3.3 - Rekenen met tijd

M&Tscience §3.3 - Rekenen met tijd
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

M&Tscience §3.3 - Rekenen met tijd
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
10
 Je kent de verschillende eenheden van tijd (ms, cs, s, min, h, d, wk, a, Daa, ha, ka) en kunt deze in elkaar omrekenen.
L3
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
11
 Je kunt een gegeven tijd overzichtelijk noteren.
L3

Slide 2 - Diapositive

Maak één van de twee keuzes
Route 2
  • Zelfstandig en stil lezen en luisteren paragraaf §3.3 
  • Maken voorbeeldopgave 3 t/m 6
  • Daarna opdrachten maken 20 t/m 41 van §3.3 
  • Nakijken en verbeteren §3.3

Route 1:
  • Meedoen met uitleg van §3.3.
  • Daarna opdrachten maken 20 t/m 41 van §3.3
  • Nakijken en verbeteren §3.3

Slide 3 - Diapositive

Eenheden van tijd (1)
  • Om tijd uit te drukken, gebruiken we heel veel verschillende eenheden. 
  • milliseconde (ms): Dit is een duizendste van een seconde. 
  • centiseconde (cs): Dit is een honderdste van een seconde. 
  • seconde (s): Dit is veruit de meest gebruikte eenheid voor tijd. 
  • minuut (min): Een minuut bestaat uit 60 seconden. 
  • uur (h): Een uur bestaat uit 60 minuten.
  • dag of etmaal (d): Een dag bestaat uit 24 uur. 
  • week (wk): Een week bestaat uit zeven dagen. 

Slide 4 - Diapositive

Eenheden van tijd (2)
  • maand (mnd): Weet jij of een maand bestaat uit 28, 30 of 31 dagen? De maand is een eenheid die wij in de wetenschap liever niet gebruiken. 
  • jaar (a): Een jaar bestaat uit 365,25 dagen.
  • decennium (Daa): Een decennium is een periode van 10 jaar. Het symbool ‘Daa’ komt van deca annum. 
  • eeuw (ha): Een eeuw is een periode van 100 jaar. Het symbool ‘ha’ komt van hecto annum.
  • millennium (ka): Een millennium is een periode van 1000 jaar. Het symbool ‘ka’ komt van kilo annum. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive


1800 s = ... h
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.

Slide 7 - Question ouverte


6 s = ... min
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.

Slide 8 - Question ouverte


2 d = ... min
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.

Slide 9 - Question ouverte


1,3 a = ... h
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal.
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 10 - Question ouverte


1,8 ka = ... a
Geef je antwoord zonder eenheid. Dus alleen een getal. 
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 11 - Question ouverte

Voorbeeldopgave 6
Schrijf het volgende getal in d; h; min; en s. 
0,256 a

  • 0,256 a = 0,256 jaar

  • 0,256 x 365,25 = 93,504 d (dagen)   (we rekenen nu verder met 0,504 d)

  • 0,504 x 24 = 12,096 h (uren)  ( we rekenen nu verder met 0,096 h)

  • 0,096 x 60 = 5,76 min (minuten) (we rekenen nu verder met 0,76 min)

  • 0,76 x 60 =45,6 s (seconden)

  • antwoord: 93d; 12h; 5min; 45,6 s

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive


Schrijf 6008 min op 
als a, d, h, min, s.
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 14 - Question ouverte


Schrijf 120,725 d op 
als d, h, min, s.
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Voorbeeldopgave 3

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag:
Ontsnappen uit locus tijdrekken

Slide 18 - Diapositive