I Writing & Grammar

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

What are we going to learn today?
  • Pak je boek en een pen
  • Geen chromebook
  • Goals
  • Uitleg (aantekening maken P.192)
  • I writing & grammar
  • Google classroom

Slide 2 - Diapositive

Goals
At the end of the lesson, you will have better knowledge about:
  1.  Present perfect

Slide 3 - Diapositive

Present Perfect
recap B2
Present Perfect

Slide 4 - Diapositive

Present perfect (1)
 Wat? PRESENT PERFECT (VOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD)

Er zijn twee momenten waarbij je present perfect gebruikt.

(1) Wanneer? De present perfect wordt gebruikt om aan te geven 
dat iets in het verleden gebeurd is en het nu nog belangrijk of aan de gang is. Er is dus een link tussen toen en nu.

Slide 5 - Diapositive

Present perfect
Hoe? have / has + past participle (voltooid deelwoord) 

De past participle heeft twee vormen.
1 Regelmatig: werkwoord + -ed.
2 Onregelmatig: zie Grammar survey (3de rij)

Slide 6 - Diapositive

Present perfect
Voorbeeld zinnen

I have washed the car. It is clean now.
We feel sick because we have eaten too much.
He has lost his keys. He can’t get into the house.

Slide 7 - Diapositive

Present perfect (2)
(2) Wanneer?  We gebruiken de present perfect ook om aan te geven dat iets in het verleden is begonnen en het nu nog steeds zo is.

Voorbeeld zinnen
I have had a headache for two weeks now.
We have lived in this house since January.
He has found a cure and is testing it right now.

Slide 8 - Diapositive

Present perfect 
Signaal woorden (deze woorden zegt dat je present perfect moet gebruiken)

FYNE JAS:
For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since

Slide 9 - Diapositive

Present Perfect:

Hoe vorm je de present perfect?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 10 - Quiz

PRESENT PERFECT:
Welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 11 - Quiz


Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 12 - Quiz

PRESENT PERFECT
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
We have not visited Amsterdam.
B
We hasn't visited Amsterdam.
C
We have not been visiting Amsterdam.
D
We visited Amsterdam.

Slide 13 - Quiz

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She was working until late.
B
She worked until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 14 - Quiz

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 15 - Quiz

PRESENT PERFECT:
In welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She had been working at the kiosk since summer.
B
She have been working at the kiosk since summer.
C
She has worked at the kiosk since summer.
D
She has been working at the kiosk since summer.

Slide 16 - Quiz

I Writing & grammar
Online boek: I Writing & grammar
Exercises: 58B, 59,60
How? first 8 minutes individually
Time?  10-15 minutes
Finished? Study for SO 2, irregular verbs, grammar, google classroom     ( opdrachten voor grammar)

Slide 17 - Diapositive