Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
0
Slide 1 - Vidéo
Doelen deze les
Je moet de verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht kunnen beschrijven
Je moet de verbranding in cellen kunnen beschrijven en het verband met lichamelijke activiteit kunnen uitleggen
Je moet het verschil in verbranding bij koudbloedige en bij warmbloedige dieren kunnen beschrijven
Slide 2 - Diapositive
Ademhalen
Ook wel gaswisseling genoemd.
Nodig voor de verbranding
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Rode bloedcellen geven ? af.
Rode bloedcellen nemen ? op.
Dit noemen we ? in de long.
Zuurstofrijk bloed wordt vervolgens naar alle ? vervoerd.
De koolstofdioxide verlaat het lichaam via de ?.
Zuurstof
Longen
Koolstofdioxide
Lichaamsdelen
Gaswisseling
Slide 5 - Question de remorquage
strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen
Slide 6 - Question de remorquage
2 soorten ademhaling
• Ribademhaling(borstademhaling): spieren tussen je ribben trekken samen
• Middenrifademhaling(buikademhaling): spieren aan de onderkant van je middenrif trekken samen
Slide 7 - Diapositive
borstademhaling en buikademhaling
Beide berusten op het feit dat de longinhoud vergroot wordt. Dit gebeurt door aanspannen van de buitenste tussenribspieren of aanspannen van het middenrif. Hierdoor ontstaat een onderdruk, waardoor lucht naar binnen gezogen wordt.
Slide 8 - Diapositive
Hoe werkt ademhaling?
Slide 9 - Diapositive
ademhaling, rood is middenrif
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
kleinste vertakkingen van de bronchiën zijn?
A
longblaasjes
B
luchtpijptakjes
C
luchtpijp
D
bronchiën
Slide 12 - Quiz
ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling
C
Neus ademhaling
D
Mond ademhaling
Slide 13 - Quiz
hiermee wordt tijdens het slikken de neusholte afgesloten
A
Huig
B
Strotteklepje
C
Kringspier
Slide 14 - Quiz
neusharen
A
Vervoeren slijm door te trillen naar de keelholte
B
Houden in de neusholte grote stofdeeltjes tegen
C
Zijn overbodig
Slide 15 - Quiz
Zuurstof is nodig voor
A
Vertering
B
Verbranding
C
Ademhaling
Slide 16 - Quiz
In je longen neemt het bloed zuurstof op uit je ademhaling.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
In de winter vindt er in het lichaam van de meeste warmbloedige dieren:
A
Geen verbranding plaats
B
Minder verbranding plaats dan in de zomer
C
Evenveel verbranding plaats als in de zomer
D
Meer verbranding plaats dan in de zomer
Slide 18 - Quiz
Zijn vleermuizen koudbloedige of warmbloedige dieren?
A
koudbloedige dieren
B
warmbloedige dieren
Slide 19 - Quiz
Tim zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze warmbloedig Karen zegt: Warmbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving