Kapitel 3 lektion 2 3K

Kapitel 3 lektion 2 3K
- Aan het einde van de les heb ik gepresenteerd.
- Begrijp ik de trap van vergelijking.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Kapitel 3 lektion 2 3K
- Aan het einde van de les heb ik gepresenteerd.
- Begrijp ik de trap van vergelijking.

Slide 1 - Diapositive

Grammatik : Trappen van vergelijking (Komperation) 

Stellende trap = Positiv
Vergrotende trap = Komperativ
Overtreffende trap = Superlativ

Slide 2 - Diapositive

Positiv --> woord
Komperativ --> woord + er
Superlativ --> am + woord + (e) sten

klein
kleiner
am kleinsten

Slide 3 - Diapositive

Uitzonderingen
Bijvoegelijke naamwoorden die eindigen op een –d / -t / -s klank of een klinker--> krijgen een extra –e bij de overtreffende trap.

neu neuer am neuesten (nieuw)
breit breiter am breitesten (breed)
hübsch hübscher am hübschesten (knap)

Slide 4 - Diapositive

Nog meer! 
Bijvoegelijke naamwoorden met een klinker a, o, u en met één lettergreep krijgen een Umlaut.

alt älter am ältesten
groß größer am größten

hoch höher am höchsten ( Seite 82)

Slide 5 - Diapositive

Onregelmatig! 
gern lieber am liebsten
oft / häufig öfter / häufiger am häufigsten
gut besser am besten
viel mehr am meisten

Slide 6 - Diapositive

Vergelijkingen
Stellende trap:
Er ist genauso groß wie sie : Hij is even groot als zij
Vergrotende trap:
Er ist größer als sie : Hij is groter dan zij.
Overtreffende trap:
Er ist am größten: Hij is het grootst. 

Slide 7 - Diapositive

Du bist __________
A
klein
B
kleiner
C
kleinst

Slide 8 - Quiz

Er ist het knapste
A
am hübschsten
B
am hübschesten

Slide 9 - Quiz

Vul de zin aan:
snel; Der Kängaru ist ...... , der Bock ist ..... (+), aber der Gepard ist ...... (++)

Slide 10 - Question ouverte

Vul de zin aan:
zoet; Der Kuchen ....... Lakritz ist ..... (+), aber der Milkschake ist am ...... (++)

Slide 11 - Question ouverte

Vul de zin aan:
mooi; Dieses shirt ist ...... Die Hose ist .... (+), aber die Schuhe sind am .... (++)

Slide 12 - Question ouverte

Vul de zin aan:
nieuw; Nicks Handy ist ...... . Leons Handy ist ...... (+), aber sems Handy ist am .......

Slide 13 - Question ouverte

Vul de zin aan:
interessant; Mathe ist ..... . Physik ist ..... (+), aber Biologie ist am .... (++)

Slide 14 - Question ouverte