De handel groeit weer

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1

Welkom kgt1b

Regels:

Mic op mute, alleen reageren op vragen mag die aan

Zichtbaar in beeld 

Herhaling vorige les

In welk vertrok Mohammed van Mekka naar Medina?

1. 577
2. 622
3. 677
4. 522

Wat was het beroep van Mohammed?

1. Slager
2. Herder
3. Handelaar
4. Priester

Hoe heet het heilige boek van de moslims?

1. Koran
2. Bijbel
3. Tenach

Uit hoeveel zuilen bestaan de leefregels van de moslims?

1. 7
2. 6
3. 4
4. 5

Wat is niet een van de vijf zuilen?

1. Je moet geloven in Allah
2. Je moet armen en zieken helpen
3. Je moet zeven keer per dag bidden
4. Je moet een keer in je leven een bedevaart maken naar Mekka

In welk gebied werd de islam verspreid tussen 669 en 750?

1. Gebied rond Medina en Mekka
2. Midden-Oosten
3. Spanje
4. Noord-Afrika

Volgens de islam was Mohammed de laatste profeet

1. Waar
2. Niet waar

Waarom bekeerden veel joden en christenen zich tot de islam in het islamitische rijk?

1. Joden en christenen werden het gebied uitgezet
2. Joden en christenen bekeerden zich helemaal niet
3. Joden en christenen werden vermoord
4. Joden en christenen moesten extra belasting betalen

De handel groeit weer

De leerdoelen

• Je kunt uitleggen waarom de handel en de steden weer groeiden. 
• Je kunt vier sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen.
• Je kunt twee functies van een gilde beschrijven.
• Je kunt uitleggen dat de burgers van middeleeuwse steden machtiger werden. 

Bladzijde 139

Opdracht 1

Bladzijde 139

Opdracht 1:

De handel nam toe want er waren meer producten die vervoerd moesten worden.

Bladzijde 139

Opdracht 2

Bladzijde 139

Opdracht 2:

• Een schip heeft meer laadruimte dan een wagen. 
• Een schip kan dag en nacht doorvaren, een paard moet rusten. 
• De wegen waren in de middeleeuwen heel slecht, water was beter begaanbaar.

Steden en handel

• Boeren
• Meer landbouw
• Ruilen
• Markten
• Steden 

Steden en handel

Opdracht 3

Steden en handel

Opdracht 3

C - D - B - A

Steden en handel

Opdracht 4

Steden en handel

Opdracht 4

A - 2

B - 1

C - 3 

D - 4

Leven in de stad

• Burgers 
• Vier sociale lagen
• Gilde
• Leerling - gezel - 

meester

Leven in de stad

Opdracht 5

a)

Leven in de stad

Opdracht 5

a) 

A - 3

B - 4

C - 1

D - 2

Leven in de stad

Opdracht 5 

b)

Leven in de stad

Opdracht 5 

b) D

Leven in de stad

Opdracht 6 

a) 

Leven in de stad

Opdracht 6 

a) Een gilde was een 

vereniging uit de stad die 

hetzelfde beroep 

uitoefenen.

Leven in de stad 

Opdracht 6 

b) 

Leven in de stad 

Opdracht 6 

b) Leerling - gezel - 

meester

Leven in de stad

Opdracht 6 

c) 

Leven in de stad

Opdracht 6 

c) Als hij geslaagd was 

voor zijn meesterproef.

Leven in de stad

Opdracht 7 

a) 

Leven in de stad

Opdracht 7 

a) Leden van dezelfde 

gilde concurreerden niet 

met elkaar, doordat ze 

afspraken maakte over 

prijs en kwaliteit. 

Leven in de stad

Opdracht 7 

b) 

Leven in de stad

Opdracht 7 

b) De leden van een gilde 

steunden elkaar bij 

overleiden en ziekte.

Leven in de stad

Opdracht 7

c) 

Leven in de stad

Opdracht 7 

c) Door afspraken te maken over de prijs en de kwaliteit van producten maakte het niet uit waar je het product kocht. Als een gilde afspraken maakte over de kwaliteit van het product, was een product altijd even goed. Op deze manier was er geen concurrentie en verdiende elke meester voldoende.

Het bestuur van de stad

• Stadsrechten
• Bestuur
• Stadsmuur
• Belasting aan heer 

Het bestuur van de stad

Opdracht 8 

a) 

Het bestuur van de stad

Opdracht 8 

a) Rijke kooplieden en 

gildemeesters

Het bestuur van de stad

Opdracht 8 

b)

Het bestuur van de stad

Opdracht 8 

b) Rijke kooplieden en 

gildemeesters bestuurde

de stad. Zij maakte de 

regels en wetten. 

Het bestuur van de stad

Opdracht 8 

c)

Het bestuur van de stad

Opdracht 8 

c) B & E

Samenvatting

Opdracht 9 

a)

Samenvatting

Opdracht 9 

a) 

Landbouw 

Grond 

Markten

Steden

Samenvatting

Opdracht 9 

b) 

Samenvatting

Opdracht 9 

b) 1. Rijke kooplieden en meesters van gilden 

2. Winkeliers en ambachtslieden 

3. Mensen zonder vast werk

4. Oude en zieke mensen (bedelaars) 

Samenvatting

Opdracht 9 

b) 1.  Dit betekent dat leden van hetzelfde gilde afspraken maakten over prijs en kwaliteit en dus niet met elkaar concurreerden.

2. Dit betekent dat leden elkaar hielpen bij overlijden of ziekte.

Samenvatting 

Opdracht 9 

c)

Samenvatting

Opdracht 9 

c) Sommige middeleeuwse steden kregen stadsrechten. Dat betekent dat zij hun eigen bestuur hadden. In het stadsbestuur zaten vooral gildemeesters en kooplieden. In een stad hadden dus niet alle burgers iets te vertellen in het bestuur.