B2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Thema 11 Zintuigen

neem je boek voor blz. 188 

Herhaling 

Hoe noemen we een invloed waarvoor een zintuig gevoelig is?

1. impuls
2. zenuw
3. prikkel

De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de ...

1. Adequate prikkel
2. Gewenning
3. Drempelwaarde
4. Zintuig

Als een voetballer een bal tegen zijn oog aankrijgt ontstaan er impulsen in je ogen. Je kan dan "sterretjes" zien.
Is de druk van de bal voor je ogen een adequate of niet-adequate prikkel?

1. Adequate prikkel
2. Niet-adequate prikkel

Wat is een adequate prikkel

1. De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
2. De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
3. Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
4. Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat

Je werk in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer.
De drempelwaarde ging ...

1. omhoog
2. omlaag

Een zintuig met een hoge drempelwaarde
zal eerder reageren op een prikkel dan
een zintuig met een lage drempelwaarde

1. Juist
2. Onjuist

Je loopt langs een pizzatent, maar je ruikt het niet, want je hebt geen honger. Je bent...

1. gemotiveerd, drempelwaarde is hoog
2. gemotiveerd, drempelwaarde is laag
3. niet gemotiveerd, drempelwaarde is hoog
4. niet gemotiveerd, drempelwaarde is laag

Je hebt de hele dag sokken aan. Toch voel je dit niet. Hoe komt het dat je dat niet waarneemt?

1. Gewenning
2. Motivatie
3. Hoe snel je hersenen een waarneming verwerken

Zintuig     

- ^{Orgaan dat reageert op een prikkel}

- Zintuigen vormen samen  het zintuigenstelsel.   

- bijv . gezichtszintuig, smaakzintuig, gehoorzintuig, evenwichtszintuig, reukzintuig

Prikkel

- wat je waar kunt nemen 

Drempelwaarde

- De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt.

- Als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde, ontstaan er geen impulsen (bv. een zacht geluid)

Thema 11 Zintuigen

Basisstof 1 Het zintuigenstelsel

Basisstof 2 Tien zintuigen van de mens

Basisstof 3 De ogen

Basisstof 4 De iris en de ooglens

Basisstof 5 Het netvlies

Basisstof 6 De oren

10 minuten stil lezen B2

Lees de theorie op blz. 188-191

Als je klaar bent vul je alvast de samenvatting in op blz. 192

Leerdoelen B2:

- Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, gehoorzintuig en evenwichtszintuig ligt en wat hun adequate prikkels zijn

- Je kunt uitleggen waar de zintuigen in je huid,

de reukzintuigcellen en smaakzintuigcellen liggen,

 hoe ze werken en wat hun  adequate prikkels zijn

Het gezichtszintuig bestaat uit een vlies van lichtgevoelige cellen. Dit noemen we het netvlies. Hier liggen de zintuigcellen.

Het netvlies bevindt zich helemaal achterin de oogbol 

Gehoorzintuig 

In de oren ligt het gehoorzintuig.

Dit zintuig reageert op geluiden/trillingen. De zintuigcellen in het slakkenhuis sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt horen.

Adequate prikkel: Geluid/trilling

Het gehoorzintuig zit diep in je oor.

Het is is gevoelig voor geluid (= trillende lucht)

Evenwichtszintuig

In de oren ligt ook het evenwichtszintuig of evenwichtsorgaan. De maakt gebruik van de zwaartekracht om de stand van je hoofd te meten zodat je rechtop blijft staan. Ook meet deze of je snel of langzaam gaat.

Tastzintuigen

Tastzintuigen liggen in de tastknopjes

Je voelt; glad, ruw, hard en zacht

dus de lichte aanrakingen

O

Drukzintuigen

Drukzintuigen liggen dieper in de huid

en reageren op druk

Regelen de kracht waarmee je

iets vastpakt

O

Warme- en koudezintuigen

O

Reactie van de huid na temperatuurverandering

Pijnpunten

Vrije uiteinden

van gevoelszenuwen

O

Reukzintuig

Reukzintuig wordt

geprikkeld door geuren

Als de prikkels sterk

genoeg zijn ontstaan

er impulsen die door de 

gevoelszenuwen naar de

hersenen worden geleid. 

O

Zout, zuur, zoet, bitter en hartig

Smaakzintuig

Oefenen

Maak opdrachten 1 t/m 11 van 11.2

Opdracht 4 maak je in je boek 

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau

Klaar? Start met de test jezelf van 11.2

Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding.
- Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend.
- Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend.
- Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft.
- Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.

Welke leerlingen hebben gelijk?

1. Boris en Caspar
2. Boris en Casper
3. Anja en Diane
4. Anja en Caspar

Waar bevindt zich het lichtzintuig?

1. in je neusholte
2. in je oog
3. achter je oor
4. in de mond

Waar bevindt zich het smaakzintuig?

1. in je neusholte
2. in je oog
3. achter je oor
4. in de mond

Waar bevindt zich het evenwichtszintuig?

1. in je neusholte
2. in je oog
3. achter je oor
4. in de mond

Waar bevinden de reukzintuigcellen en de reukharen zich?

1. Onderin de neusholte in het neusslijmvlies
2. Bovenin de neusholte in het neusslijmvlies

Waar bevinden zich warmtezintuigen?

1. alleen in de huid
2. alleen op de tong
3. zowel in de huid als op de tong