VWO 5 - leesvaardigheid - vwo 2016-I tekst 2

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid
   
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid
   

Slide 1 - Diapositive

Welke tip(s) heb je de vorige les(sen) gekregen over leesvaardigheid?

Slide 2 - Question ouverte

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.
Herhaling uit de vorige lessen

Slide 3 - Diapositive

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 
Herhaling uit de vorige lessen

Slide 4 - Diapositive

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 
Deze les:

Slide 5 - Diapositive

Doelen:
Ik weet hoe ik voorbeelden of meningen kan herkennen in een leestekst.
Ik herhaal signaalwoorden uit de leesteksten waarmee wij oefenen.

Slide 6 - Diapositive

Wat is de betekenis van 'après' en wat is het bijbehorende verband?
A
na - aaneenschakeling
B
daarna - aaneenschakeling
C
na - relativering
D
daarna - relativering

Slide 7 - Quiz

Welk verband hoort er bij het leesteken ":"?
A
relativering
B
verklaring
C
uitleg
D
voorwaarde

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van 'mais' en wat is het bijbehorende verband?
A
maar - tegenstelling
B
want - tegenstelling
C
omdat - relativering
D
toch - relativering

Slide 9 - Quiz

Et maintenant, quelques mots difficiles...

Slide 10 - Diapositive

Wat is de betekenis van
'une discipline'?
A
een discipline
B
een vak
C
een studierichting
D
een ontwerper

Slide 11 - Quiz

Wat is de betekenis van 'désuétude'?
A
studeren
B
gestudeerd
C
onbruik
D
niet gebruikt

Slide 12 - Quiz

Wat is de betekenis van 'contemporaine'?
A
eigentijds
B
hedendaags
C
uit dezelfde tijd
D
tijdgenoot

Slide 13 - Quiz

Wat is de betekenis van 'paraissait' en wat is het hele werkwoord?
A
leek - paraisser
B
bleek - paraistre
C
bleek - parasser
D
leek - paraître

Slide 14 - Quiz

Wat is een synoniem van 'l'avènement'?
A
l'arrivée
B
l'attente
C
le commencement
D
le rangement

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van 'vif'?
A
levendig
B
hevig
C
fel
D
hard

Slide 16 - Quiz

Wat is een synoniem van 'révolue'?
A
achevé
B
terminé
C
rangé
D
qui n'existe plus

Slide 17 - Quiz

Waaraan kun je in een Franse tekst geen voorbeeld herkennen?
A
par exemple
B
comme
C
par conséquent
D
comme si

Slide 18 - Quiz

Waaraan kun je in een Franse tekst geen mening herkennen?
A
selon
B
après
C
naam + :
D
d'après

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Lien

le texte d'aujourd'hui parle de la calligraphie 

et de sa popularité renouvelée 

Slide 21 - Diapositive

Dans le texte il y a deux personnes qui parlent de la calligraphie. Écris les noms de ces deux personnes.

Slide 22 - Question ouverte

Sleep de uitspraak naar de juiste persoon.
Monica Dengo
Steve Jobs
Met de komst van de drukkunst leek het alsof het met de hand schrijven gedoemd was om te verdwijnen.
Jouw handen doen het meest / het best wat jouw hersenen willen.
Het namaken van een hand is een echt revolutionair product.
Dankzij kalligrafie kun je laten zien wie jij bent.

Slide 23 - Question de remorquage

Hierna komen de vragen die je kan maken op basis van de citaten / uitspraken van de personen.

Slide 24 - Diapositive

Selon Monica Dengo, un message écrit à la main a le même effet sur
le lecteur qu’un message imprimé.
A
deze stelling is waar
B
deze stelling is niet waar

Slide 25 - Quiz

Stappenplan - grote lijnen
1. Lees van elke alinea de eerste en laatste zin. 
2. Schrijf kort op waar de alinea over gaat gebaseerd op deze twee zinnen. 
Lees nu eerst in grote lijnen de 3e alinea.

Slide 26 - Diapositive

Wat is het verband tussen de 3e alinea en de woorden van Steve Jobs in de 4e alinea?
A
Elles en donnent la conséquence
B
Elles l’appuient
C
Elles le relativisent
D
Elles s’y opposent

Slide 27 - Quiz

Vind je de opbouw van de leeslessen fijn? Zijn er dingen die jij zou willen toevoegen of veranderen?

Slide 28 - Question ouverte

Wat neem ik mee naar
een volgende les?

Slide 29 - Carte mentale