Cameratoezicht in het publieke domein

Cameratoezicht in het publieke domein

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je: de (wettelijke) kaders met betrekking tot cameratoezicht in het publieke domein benoemen, de basisprincipes van cameratoezicht toepassen, hoofd- en bijzaken onderscheiden op camerabeelden, gedrag herkennen en onderscheid maken tussen ongewenst en strafbaar gedrag, actie ondernemen naar aanleiding van camerabeelden en een rapportage opstellen na een incident.

Wat weet je al over cameratoezicht in het publieke domein?

Wettelijke kaders

Cameratoezicht in het publieke domein moet voldoen aan de privacywetgeving. Er gelden specifieke regels en voorwaarden voor het plaatsen en gebruiken van camerabeelden.

Basisprincipes

Cameratoezicht heeft als doel om de veiligheid en openbare orde te waarborgen. Het kan helpen bij het voorkomen en oplossen van misdrijven.

Hoofd- en bijzaken

Bij het uitkijken van camerabeelden is het belangrijk om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Focus op relevante details en gedrag dat afwijkt.

Herkennen van gedrag

Het herkennen van gedrag in de context is essentieel bij cameratoezicht. Leer onderscheid maken tussen ongewenst gedrag en strafbaar gedrag.

Actie ondernemen

Na het bekijken van camerabeelden is het belangrijk om actie te ondernemen. Dit kan variëren van het waarschuwen van betrokkenen tot het inschakelen van hulpdiensten.

Rapportage opstellen

Na een incident is het noodzakelijk om een gedetailleerde rapportage op te stellen. Hierin worden de gebeurtenissen en genomen acties beschreven.

Samenvatting

Je hebt geleerd over de (wettelijke) kaders, basisprincipes, hoofd- en bijzaken op camerabeelden, herkennen van gedrag, actie ondernemen en rapportage opstellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.