3 HV leerdoelencheck H6.1
1 / 13
La durée de la leçon est: 8 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Ander woord voor export is
A
import
B
uitvoer
C
transport
D
handel
Slide 2 - Quiz
Import of export?
DSM verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export
Slide 3 - Quiz
Wat is een interne markt?
A
Een markt waarbinnen vrij gehandeld wordt
B
Een markt waarbinnen niet vrij gehandeld wordt
C
De wereldhandel
D
Een markt waar protectiemaatregelen gelden
Slide 4 - Quiz
Export zorgt voor een toename van werkgelegenheid. Dat komt door dat:
A
Je verdient geld aan export en daardoor maken bedrijven meer winst
B
Export zorgt voor extra vraag uit het buitenland waardoor bedrijven meer personeel aan moeten nemen
C
Als je meer producten uit het buitenland haalt exporteer je meer dus meer werk in jouw land
D
Export betekent dat je ook meer kan importeren en daar heb je werk voor nodig
Slide 5 - Quiz
Een hoge productie per bedrijf is........
A
specialisatie
B
arbeidsverdeling
C
schaalvergroting
D
arbeidsproductiviteit
Slide 6 - Quiz
Sena heeft haar geld op een spaarrekening bij een Franse bank gezet. Bij welke afspraak van de interne markt hoort dit voorbeeld?
A
Vrij verkeer van goederen en diensten
B
Vrij verkeer van personen
C
Vrij verkeer van kapitaal
Slide 7 - Quiz
Voordelen van meer export:
A
de werkgelegenheid daalt
B
de werkgelegenheid stijgt
Slide 8 - Quiz
de exportquote is:
A
De uitvoerwaarde
B
de uitvoerwaarde als % van net nationaal inkomen
C
de invoerwaarde
D
Geld wat binnenkomt
Slide 9 - Quiz
De meeste Nederlandse export gaat naar
A
China
B
VS
C
België
D
Duitsland
Slide 10 - Quiz
Wat zijn voordelen van import voor de consument?
A
Meer concurrentie, dus goedkopere producten.
B
Minder concurrentie, dus goedkopere producten.
Slide 11 - Quiz
Import of export?
Ik ben op vakantie in Frankrijk
A
Import
B
Export
Slide 12 - Quiz
Invoerwaarde
Uitvoerwaarde
Nationaal inkomen
€ 68 miljard
€ 77 miljard
€ 140 miljard
Bereken de exportquote
A
88,3%
B
55,0%
C
48,6%
D
36,2%
