Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Introduction
Je kunt de volgende begrippen uitleggen:
import
export
handelsbalans
betalingsbalans.
kunt de import- en exportquote berekenen.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een open en gesloten economie.
Éléments de cette leçon
HANDEL MET HET BUITENLAND
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de volgende begrippen uitleggen:
import
export
handelsbalans
betalingsbalans.
Je kunt de import- en exportquote berekenen.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een open en gesloten economie.
Slide 2 - Diapositive
Internationale handel
Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten
Slide 3 - Diapositive
Import
Import: er gaat geld naar het buitenland, we kopen iets.
Voorbeelden
We voeren bananen in.
Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome.
Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn.
Slide 4 - Diapositive
Export
Export: het buitenland betaalt ons geld, we verkopen iets.
Voorbeelden Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai.
Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Amsterdam. We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland.
Slide 5 - Diapositive
Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van ...
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.
Slide 6 - Quiz
Open economie
Nederland heeft een open economie
Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.
Slide 7 - Diapositive
Import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.
Slide 8 - Diapositive
Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).
Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.
nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per inwoner
Slide 9 - Diapositive
Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.
Slide 10 - Question ouverte
In een land is de waarde van de totale uitvoer € 150 miljard. Het nationaal inkomen is € 405 miljard. Bereken de exportquote.
Slide 11 - Question ouverte
Handelsbalans
De handelsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de handelsbalans.
Slide 12 - Diapositive
Betalingsbalans
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland ( import)
en alle ontvangsten van het buitenland ( export).
Overschot op de betalingsbalans : de ontvangsten zijn groter dan de uitgaven.
Tekort: de betalingen zijn groter dan de ontvangsten
Slide 13 - Diapositive
Wat heb je geleerd?
Slide 14 - Diapositive
Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.
Slide 15 - Question de remorquage
Sleep de pijlen naar de juiste plaats en maak het plaatje kloppend.
import
export
Slide 16 - Question de remorquage
Nederland heeft een ... economie.
A
gesloten
B
open
Slide 17 - Quiz
De Verenigde Staten hebben een ... economie
A
open
B
gesloten
Slide 18 - Quiz
Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
Slide 19 - Quiz
Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.
Slide 20 - Quiz
Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.
Slide 21 - Quiz
Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China.
B
Duitsland koopt van Nederland.
C
Brussel koopt van Londen.
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven.
Slide 22 - Quiz
Het nationaal inkomen van een land is € 815 miljard. De importwaarde is € 513 miljard. Bereken de importquote.
Slide 23 - Question ouverte
In een land is de waarde van de totale uitvoer € 160 miljard. Het nationaal inkomen is € 395 miljard. Bereken de exportquote.
Slide 24 - Question ouverte
Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je ...
A
een overschot op de handelsbalans.
B
een tekort op de handelsbalans.
Slide 25 - Quiz
Juist of onjuist? De handelsbalans is hetzelfde als de goederenbalans.
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer oefeningen maken
de lesstof nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
iets anders (vul in op de volgende slide)
Slide 27 - Sondage
Nog iets anders, namelijk...
Slide 28 - Question ouverte
Heb je de lesstof nog niet goed begrepen? Kijk dan naar de volgende video.