Past simple 2bk

Past Simple
Je hebt nodig:
- ipad
- schrift en pen

Aan het einde van de les kun je:
  • de Past Simple herkennen
  • de Past Simple gebruiken
  • de Past Simple toepassen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Past Simple
Je hebt nodig:
- ipad
- schrift en pen

Aan het einde van de les kun je:
  • de Past Simple herkennen
  • de Past Simple gebruiken
  • de Past Simple toepassen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over de Past Simple?
Ik weet alles al
Ik weet er een beetje van af
Het komt me wel bekend voor...
Ik weet hier nog niets over

Slide 2 - Sondage

Past Simple
Gebruik je: als iets in het verleden is gebeurd en is afgelopen / als iets op een specifiek moment in het verleden was

Herkenningswoorden: 
vaak een duidelijke moment in het verleden
yesterday, ...ago, last ..., in ..., 

Slide 3 - Diapositive

Past Simple: regelmatig
I / you / he / she/ it / we / they
+
ww + ed
+
ww eindigend op -e + d

vb: 
I walked, he played, they used, we smiled

Bevestigend

Slide 4 - Diapositive

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 5 - Quiz

My dad ... (to cook) yesterday.

Slide 6 - Question ouverte

Past Simple:

Wat geef je aan met de past simple?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Iets dat begon in het verleden en nu nog steeds bezig is.

Slide 7 - Quiz

Past Simple:

Wat is de regel van de Past Simple?
A
hele ww+ - ed
B
hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 8 - Quiz

De Past Simple gebruik je...
A
bij iets in de toekomst
B
bij iets in het heden
C
bij iets uit het verleden
D
bij iets in het verleden en heden

Slide 9 - Quiz

Past Simple:
Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 10 - Quiz

Past Simple: ontkennend
Ontkennend (-) dan staat er een not in de zin
We voegen didn't toe aan de zin, de rest zetten we erachter



vb: I __________ (not/ go out) this weekend. 
I / you / he / she/ it / we / they
-
ond + did not / didn't + ww

Slide 11 - Diapositive

I ... (like / not) chocolate when I was young.

Slide 12 - Question ouverte

Zoë ... (take / not) the bus to school today.

Slide 13 - Question ouverte

Past Simple: vragend maken
Zie je een vraagteken?
Zet Did vooraan in de zin, vul de rest gewoon in.



vb: ___ Margo _________ (take her) medicine yesterday?

I / you / he / she/ it / we / they
?
Did + ond + ww

Slide 14 - Diapositive

... (he - eat) pizza every day last month?

Slide 15 - Question ouverte

...... you ...... (read) the newspaper this morning?

Slide 16 - Question ouverte

.... they ..... (bike) to school this week?

Slide 17 - Question ouverte

Herhaling
Wat is de basisregel voor een bevestigende zin in de Past Simple? (verleden tijd)

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de regel voor een ontkennende zin in de Past Simple?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de regel voor een vraagzin in de Past Simple?

Slide 20 - Question ouverte

Past Simple: To Be
+
I was
You were
He was
-
I was not
We were not
She was not
?
Was I
Were they
Was it?

Slide 21 - Diapositive

My sisters ... (to be) really annoying at a young age.

Slide 22 - Question ouverte

They ..... (to be / not) at school yesterday.

Slide 23 - Question ouverte

Past Simple: ONregelmatig
Hebben geen regels, maar zijn altijd hetzelfde!
Blz 81 in het boek, uit je hoofd leren
Present simple met onregelmatige ww
Past simple 
Nederlands
I make
I made
Maken
They tell
They told
Vertellen
She sees (shit regel)
She saw
Zien
We say
We said
Zeggen
He has (have, shit regel)
He had
Hebben

Slide 24 - Diapositive

Zoek op blz 81 de onregelmatige werkwoorden op en maak een zin met 1 van deze

Slide 25 - Carte mentale

Maak een bevestigende zin waarin je de Past Simple gebruikt

Slide 26 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin waarin je de Past Simple gebruikt

Slide 27 - Question ouverte

Maak een vragende zin waarin je de Past Simple gebruikt

Slide 28 - Question ouverte

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 29 - Quiz

My dad ... (to cook) yesterday.

Slide 30 - Question ouverte

Past Simple:

Wat geef je aan met de past simple?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Iets dat begon in het verleden en nu nog steeds bezig is.

Slide 31 - Quiz

Past Simple:

Wat is de regel van de Past Simple?
A
hele ww+ - ed
B
hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 32 - Quiz

De Past Simple gebruik je...
A
bij iets in de toekomst
B
bij iets in het heden
C
bij iets uit het verleden
D
bij iets in het verleden en heden

Slide 33 - Quiz

Past Simple:
Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 34 - Quiz

I ... (like / not) chocolate when I was young.

Slide 35 - Question ouverte

Zoë ... (take / not) the bus to school today.

Slide 36 - Question ouverte

... (he - eat) pizza every day last month?

Slide 37 - Question ouverte

...... you ...... (read) the newspaper this morning?

Slide 38 - Question ouverte

.... they ..... (bike) to school this week?

Slide 39 - Question ouverte

Voor mij is de Past Simple nu...
Helemaal duidelijk!
Nog niet helemaal duidelijk.
Helemaal niet duidelijk.

Slide 40 - Sondage