Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 180 min
Éléments de cette leçon
BURGERSCHAP
MIJN GELD
1: Inkomsten en uitgaven
Slide 1 - Diapositive
Wat leer je in dit hoofdstuk?
1: Je kunt uitleggen wat inkomsten zijn en wat je eigen inkomsten zijn.
2: Je kunt uitleggen wat uitgaven zijn en wat je eigen uitgaven zijn.
3: Je kunt een kasboek bijhouden.
4: Je kunt een kasboek lezen en begrijpen.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Hoe krijg/verdien jij geld?
Slide 4 - Carte mentale
Er zijn 2 manieren om aan geld te komen:
Je kunt het verdienen.
Je kunt het krijgen.
Maak opdracht 1 en 2.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Zakgeld en kleedgeld
Hoeveel zakgeld krijg jij?
Krijg je kleedgeld of niet?
Lees de tekst op blz 3 en maak opdracht 3 en 4.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Salaris: Geld dat je verdient heet salaris of loon.
Fulltime werken of parttime werken.
Wat is het verschil?
Maak opdracht 5, 6 en 7.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Inkomsten en uitgaven:
Geef jij veel geld uit per maand?
Waaraan geef jij veel geld uit?
Maak opdracht 9, 10 en 12
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Wat is een kasboek?
In een kasboek hou je bij wat je inkomsten en uitgaven zijn. Dit kan op papier, op de computer in excel maar tegenwoordig kan dit ook online via de bank.
Je schrijft op wanneer, waarvoor en hoeveel.
Maak opdracht 14, 15 en 16
Slide 13 - Diapositive
Vier Quizvragen over hoofdstuk 1
Slide 14 - Diapositive
Wat is een bedrag?
A
Geld
B
Een hoeveelheid
C
25 euro
D
Een hoeveelheid geld
Slide 15 - Quiz
Wat is een totaal?
A
Alles
B
Alles samen
C
Alles optellen
D
Alle dingen
Slide 16 - Quiz
Julia verdient 50 euro, Ze geeft 12,50 uit aan eten. Ze koopt een T-shirt van 25,- en krijgt 5 euro van haar oma voor haar rapport. Wat zijn haar inkomsten en wat zijn haar uitgave?