bijles

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

La france

Alle familieleden in het Frans

groot / klein

beaucoup

vandaag

Sleep de pers vnw naar de juiste uitgangen

hij

ik

u

wij

jullie

zij

jij

zij

je 

tu

elle

nous

vous

ils/elles

il

Wat zijn lidwoorden in het
Nederlands?

de jongen

1. le garçon
2. la garçon
3. les garçon
4. l'garçon

de moeder

1. le mère
2. la mère
3. les mère
4. l'mère

de broers

1. le frères
2. la frères
3. les frères
4. l'frères

een jongen

1. un garçon
2. le garçon
3. une garçon
4. des garçons

een meisje

1. un fille
2. une fille
3. des filles
4. la fille

jongens

1. garçons
2. un garçons
3. des garçons
4. les garçons

Regelmatig ww op -er

Bijvoorbeeld: chanter (zingen)

- er + uitgangen:

Je chante

Tu chantes

Il/elle/on chante

Nous chantons

Vous chantez

Ils/elles chantent

Sleep de pers vnw naar de juiste uitgangen

e

es

ons

ent

e

ez

je 

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

Hoe maak je een Passé composé?

1. avoir + ww op é
2. aller + ww op é
3. faire + ww op é
4. avoir

Welke zin staat in een voltooide zin?

1. ik heb gespeeld
2. ik speelde
3. ik zal spelen
4. ik speelde

Vul het rijtje van avoir in!
+ vertaling!

00:11

Vertaling van 8

00:17

Vertaling van 14

00:23

Vertaling van 19

00:33

Vertaling van 10

00:39

Vertaling van 15

00:59

Vertaling van 1

01:12

Vertaling van 16

Stel jezelf voor, hoe oud je bent en waar je woont