Herhalen H12, H20 en H21

Herhalen H12, H20 en H21
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhalen H12, H20 en H21

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen smallspectrum en breedspectrum antibiotica?

Slide 2 - Question ouverte

Een antibioticum kan een bactericide of bacteriostatische werking hebben. wat betekent dit?

Slide 3 - Question ouverte

Leg uit: wat is een antigeen? Geef ook één voorbeeld

Slide 4 - Question ouverte

Leg uit: wat is een allergeen?

Slide 5 - Question ouverte

Je bent in aanraking gekomen met een virus dat voor jou dodelijk kan zijn. Je krijgt direct een injectie om klachten te voorkomen. Dit is een voorbeeld van...
Actieve immunisatie
Passieve immunisatie

Slide 6 - Sondage

Een foetus die via de placenta antilichamen van de moeder krijgt. Van wat is dit een voorbeeld
Natuurlijke immunisatie
Kunstmatige immunisatie

Slide 7 - Sondage

Je bent gebeten door een hond met rabiës en krijgt direct een injectie. Van wat is dit een voorbeeld?
Kunstmatige actieve immunisatie
Kunstmatige Passieve immunisatie
Natuurlijke Passieve immunisatie
Natuurlijke actieve immunisatie

Slide 8 - Sondage

Wat zit er in een EpiPen?

A
Serotonine
B
Antihistaminica
C
Dopamine
D
Adrenaline

Slide 9 - Quiz

Een bekende bijwerking van breedspectrum antibiotica is...
A
diarree
B
obstipatie
C
duizeligheid
D
slapeloosheid

Slide 10 - Quiz

Hoe werken histamineafgifteremmende stoffen
A
Ze voorkomen dat histamine vrijkomt uit de mestcel
B
Ze blokkeren de werking van histamine doordat ze op de aangrijpingsplek gaan zitten.
C
Ze zorgen ervoor dat het lichaam gewend raakt aan het allergeen.
D
Ze zijn ontstekingsremmend

Slide 11 - Quiz

Als iemand allergisch is voor amoxicilline, welk ander geneesmiddel mag hij/zij ook niet gebruiken?
A
Azitromycine
B
Doxycycline
C
Flucloxacilline
D
Cefuroxim

Slide 12 - Quiz

Bij welk antibiotica groep is het aangeraden om uit de zon te blijven?
A
Tetracyclines
B
Macroliden
C
Penicillines
D
Nitrofurantoïne

Slide 13 - Quiz

Wat houdt natuurlijke immunisatie in? kan je een voorbeeld geven?

Slide 14 - Question ouverte

Wat houdt de term resistentie in?
A
Dat een bacterie ongevoelig is geworden voor een antibioticum
B
Dat de antibioticum te laag is gedoseerd
C
Dat de antibioticum te hoog is gedoseerd
D
Dat de antibioticum zeker gaat werken tegen de bacterie

Slide 15 - Quiz

Antimycotica worden gebruikt bij…
A
Bacteriële huidinfecties
B
infecties met virussen
C
bij het bestrijden van worminfecties
D
schimmelinfecties

Slide 16 - Quiz

Als iemand resistent is voor de antibioticum azitromycine, welk ander geneesmiddel mag hij/zij dan ook niet gebruiken?
A
Doxycycline?
B
Amoxicilline
C
Nitrofurantoïne
D
claritromycine

Slide 17 - Quiz

Tot welke geneesmiddelgroep behoort ciprofloxacine ?
A
Tetracycline
B
Fluorchinolen
C
Macroliden
D
Penicilline

Slide 18 - Quiz

Mevr. X gebruikt sinds kort een kuurtje amoxicilline/clavulaanzuur en heeft last van diarree. Wat is jouw advies?

Slide 19 - Question ouverte

Orale corticosteroïden zijn sterk werkzame middelen en hebben veel bijwerkingen. Welk van de volgende antwoorden is bijwerking van deze groep?
A
Gewichtsverlies, met name zichtbaar in het gezicht.
B
Groeiversnelling bij kinderen.
C
Haaruitval
D
Botafbraak

Slide 20 - Quiz

Bij gebruik van claritromycine is kruisresistentie ontstaan. Welk van de onderstaande geneesmiddelen mag dan ook niet gebruikt worden?
A
Amoxicilline
B
Azitromycine
C
Minocylcine
D
Nitrofurantoïne

Slide 21 - Quiz

Wat is actieve immunisatie?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is passieve immunisatie?

Slide 23 - Question ouverte

Met welk geneesmiddelgroep mag miconazol absoluut niet worden gecombineerd?
A
Betablokkers
B
Vitamine K antagonisten
C
Virusstatica
D
DOAC's

Slide 24 - Quiz

Een voorbeeld van een antihistaminicum is...
A
Cromoglicinezuur
B
Prednisolon
C
Levocetrizine
D
Methotrexaat

Slide 25 - Quiz

Wat is belangrijk om als advies te geven bij het gebruik van antimycotica

Slide 26 - Question ouverte

Je hebt een heftige griep meegemaakt. Van wat is dit een voorbeeld?
Kunstmatige actieve immunisatie
Kunstmatige Passieve immunisatie
Natuurlijke Passieve immunisatie
Natuurlijke actieve immunisatie

Slide 27 - Sondage

Je zusje van 3 maanden oud krijgt via de borstvoeding antilichamen van de moeder binnen. Van wat is dit een voorbeeld?
Kunstmatige actieve immunisatie
Kunstmatige Passieve immunisatie
Natuurlijke Passieve immunisatie
Natuurlijke actieve immunisatie

Slide 28 - Sondage

Wat is het eerste keus geneesmiddel bij een ongecompliceerde urineweginfectie bij een gezonde, niet-zwangere vrouw boven de 18 jaar?
A
Nitrofurantoïne
B
Amoxicilline
C
Azitromycine
D
Itraconazol

Slide 29 - Quiz

Wat voor werking hebben antihistaminica?
A
Ze grijpen aan op receptoren waar histamine normaal op aangrijpt
B
Ze voorkomen dat histamine vrijkomt
C
Ze zorgen ervoor dat het lichaam gewend raakt aan de allergeen
D
Ze versterken het immuunsysteem

Slide 30 - Quiz

Hoe werken corticosteroïden
A
Ontstekingsremmend
B
Verlagen histamine afgifte
C
voorkomen dat een allergeen binnenkomt
D
hebben een bacteriostatische werking

Slide 31 - Quiz

Bij welke aandoening wordt cotrimoxazol gebruikt?
A
Bij Aids
B
Bij Malaria
C
Bij gecompliceerde urineweginfectie
D
Bij een allergie

Slide 32 - Quiz

Welk geneesmiddel wordt toegepast bij een spoelworm in de darm?
A
Doxycycline
B
Metronidazol
C
Mebendazol
D
Aciclovir

Slide 33 - Quiz