13-03-2024 Stemmen

             POLITIEK  
Stemmen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

             POLITIEK  
Stemmen

Slide 1 - Diapositive



Terugblik vorige les


Hoofdstuk 1

1.1 Politieke Partijen
1.1 Politieke stromingen
1.3 Links, rechts, progressief en conservatief



Slide 2 - Diapositive

Leerdoel

  • Aan het einde van de les weten jullie hoe je moet stemmen
  • Jullie weten wat kiesrecht is
  • Jullie weten wat verkiezingen inhouden

Slide 3 - Diapositive

Welke politieke partijen ken je?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Deze partijen vinden dat de overheid veel moet doen voor de mensen. Het verschil tussen arm en rijk moet zo klein mogelijk zijn. Kwetsbare mensen moeten geholpen worden.
A
links
B
rechts
C
midden

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Sommige partijen zitten met hun ideeën tussen links en rechts in. Ze vinden dat mensen vooral voor elkaar moeten zorgen.
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Rechtse partijen vinden dat de overheid zo min mogelijk moet regelen. De mensen moeten zo veel mogelijk zelf beslissen. Veiligheid is wel belangrijk.
A
links
B
midden
C
rechts

Slide 10 - Quiz

Democratie


Het volk regeert!

Slide 11 - Diapositive

Wat weet jij over stemmen in Nederland?

Slide 12 - Carte mentale

Heb je al een gestemd?
Ja
Nee

Slide 13 - Sondage

Als je mag, ga je dan stemmen?
Ja
Nee
Weet ik nog niet

Slide 14 - Sondage

Verschillende verkiezingen
Op verschillende momenten zijn er verkiezingen in Nederland. Dit gebeurt elke vier jaar.

  1. Gemeenteraad
  2. Provinciale staten (Eerste Kamer) & Waterschap)
  3. Tweede Kamer 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Tweede Kamer

Slide 21 - Diapositive

Verkiezingen
Elke 4 jaar zijn er in Nederland verkiezingen. Dit zijn landelijke en gemeenteraadsverkiezingen. 
Er zit 2 jaar tussen elke verkiezing.
Elke Nederlander vanaf 18 jaar heeft kiesrecht
Dit is het recht om te stemmen. Het kiesrecht houdt ook in dat jij jezelf verkiesbaar kan stellen, en dat andere mensen op jouw kunnen stemmen.

Slide 22 - Diapositive

Verkiezingen


Gemeenteraad

Provinciale Staten
Tweede Kamer
Europees Parlement



Slide 23 - Diapositive

Europees Parlement
Elke vijf jaar worden er verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement, maar eigenlijk zijn het 27 nationale verkiezingen voor een Europees orgaan. De bedoeling is dat burgers stemmen op wie hen in het EP zal vertegenwoordigen.

Slide 24 - Diapositive

Verkiezingscampagne
Hier proberen partijen zoveel mogelijk stemmen te werven.
Ook hebben zij een verkiezingsprogramma waarin al hun standpunten staan, en hoe ze dit willen gaan doen.
Tijdens de campagne speelt de lijsttrekker een grote rol. Hij of zij is de persoon die bovenaan de lijst van de partij staat.
Vaak is het doel om zwevende kiezers te overtuigen. Zwevende kiezers hebben geen vaste partij waarop zij stemmen.

Slide 25 - Diapositive


Lijsttrekker




De leider van een politieke partij tijdens de verkiezingen, die bovenaan de kandidatenlijst van de partij staat.


Slide 26 - Diapositive

Zwevende kiezers


Kiezers die geen vaste voorkeur hebben voor een partij.

Slide 27 - Diapositive

Tweede Kamer
Dit is landelijk.
Jij kiest wie jij vindt dat het land mag besturen. 
Er zijn 150 stoeltjes met mensen die beslissen. Hoe meer mensen op een politieke partij stemmen, hoe meer stoeltjes deze partij krijgt.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Om beslissingen en wetten aan te nemen moet je een meerderheid van de stemmen krijgen.
Dus meer dan de helft van 150, dat is 76 stemmen.

Als jij de verkiezingen wint en bijvoorbeeld 50 stoeltjes hebt. Moet je samenwerken met andere partijen om boven de 75 uit te komen zodat je beslissingen kunt maken.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Eerste kamer
Als deze wet door de Tweede Kamer is aangenomen gaat daarna de Eerste Kamer controleren of de wet wel goed is. Als hier ook een meerderheid is. Dan pas wordt de wet aangenomen.

Dus elke wet en beslissing moet een meerderheid in de Tweede Kamer EN de Eerste Kamer krijgen.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

beschrijf het verkiezingsproces

Slide 35 - Question ouverte

Het individu dat stemt tijdens verkiezingen. Hun rol is om hun stem uit te brengen.
A
Kiezer
B
Kandidaat
C
Minister president
D
coalitie

Slide 36 - Quiz

Een persoon die zich verkiesbaar stelt voor een bepaald politiek ambt. Kandidaten voeren campagne, presenteren hun standpunten en proberen stemmen te winnen.
A
Kiezer
B
Kandidaat
C
Oppositie
D
Coalitie

Slide 37 - Quiz

Iemand die de verantwoordelijkheid heeft aan het opstellen en uitvoeren van regeringsbeleid
A
Oppositielid
B
Ministerpresident
C
Coalitielid
D
Kiezer

Slide 38 - Quiz

Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
  • 18 jaar en ouder
  • Nederlandse nationaliteit

Slide 39 - Diapositive

Hoe?
  • Op de verkiezingsdag ga je met je stempas naar het stembureau. 
  • Daar krijg je een stembiljet waarop alle kandidaten staan die meedoen aan de verkiezingen.
  • Als je stemt bij volmacht laat je iemand anders voor jou een stem uitbrengen.

Slide 40 - Diapositive