Toets Alcohol-drugs-roken

Toets (On)Gezond gedrag- Alcohol, roken en drugs
Vul je naam in op je blad
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Toets (On)Gezond gedrag- Alcohol, roken en drugs
Vul je naam in op je blad

Slide 1 - Diapositive

1: Een ziekte die je krijgt omdat je ongezond leeft heet een
A: erfelijke ziekte
B: aangeboren ziekte
C: leefstijl ziekte
D: infectie ziekte
E: Pech-ziekte

Slide 2 - Diapositive

 2: Een hazenlip is een voorbeeld van een

A: erfelijke ziekte
B: aangeboren ziekte
C: leefstijl ziekte
D: infectie ziekte
E: Pech-ziekte

Slide 3 - Diapositive

 3: Kanker is een voorbeeld van een (2 antwoorden geven)

A: erfelijke ziekte
B: aangeboren ziekte
C: leefstijl ziekte
D: infectie ziekte
E: Pech-ziekte

Slide 4 - Diapositive

4: Griep is een voorbeeld van een 
A: erfelijke ziekte
B: aangeboren ziekte
C: leefstijl ziekte
D: infectie ziekte
E: Pech-ziekte

Slide 5 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.


Bacteriën houden van hoge temperaturen (boven 6o graden) Juist - Niet juist

Slide 6 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.



Bacteriën houden van een vochtige omgeving
Juist - Niet juist

Slide 7 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.


De hoeveelheid bacteriën verdubbelen elke dag.
Juist - Niet juist

Slide 8 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.


Alle bacteriën maken je ziek
Juist - Niet juist

Slide 9 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.


Bacteriën en virussen zijn even groot
Juist - Niet juist

Slide 10 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.


Je witte bloedcellen vechten tegen bacteriën
Juist - Niet juist

Slide 11 - Diapositive

5: Zet een kruisje op de goede plaats:
Welke zinnen zijn juist en welke niet juist. Zet een rondje om het goede antwoord.


Bacteriën houden niet van schoonmaakmiddelen
Juist - Niet juist

Slide 12 - Diapositive

6: Trek een lijn naar de juiste omschrijving:
Je hebt last van hoofdpijn, dorst en misselijkheid -             - Alcoholvergiftiging
Je kunt niet meer zonder alcohol -                                               - Kater
Je hebt teveel gedronken en kan niet meer normaal           - Dronken
doen -
Je hebt teveel gedronken en reageert niet meer-                 - Alcoholverslaving

Slide 13 - Diapositive

7: In een wijnglas zit evenveel alcohol als in een bierglas.
A: waar
B: niet waar

Slide 14 - Diapositive

8: Alcohol beschadigt je hersenen.
A: waar
B: niet waar

Slide 15 - Diapositive

9: Alcohol is goed voor je lever.
A: waar
B: niet waar

Slide 16 - Diapositive

10: Je mag pas alcohol drinken in Nederland als je 18 jaar bent.
A: waar
B: niet waar

Slide 17 - Diapositive

11: Als je 4 glazen alcohol op hebt, mag je nog een auto besturen.
A: waar
B: niet waar

Slide 18 - Diapositive

12: Als je vaak alcohol drinkt, kun je verslaafd raken.
A: waar
B: niet waar

Slide 19 - Diapositive

13: Je kunt doodgaan aan drugs.
A: waar
B: niet waar

Slide 20 - Diapositive

14: Wiet (een joint) is een 
A: stimulerende drug
B: bewustzijns-veranderende drug
C: verdovende drug

Slide 21 - Diapositive

15: XTC is een
A: stimulerende drug
B: bewustzijns-veranderende drug
C: verdovende drug

Slide 22 - Diapositive


16: Wie is verslaafd?

A: Willem voelt zich ziek als hij geen heroïne gebruikt
B: Hester gebruikt af en toe XTC op feestjes om lang te kunnen dansen
C: Bob rookt soms een joint om te ontspannen

Slide 23 - Diapositive

17: Welke stoffen zitten er in sigaretten (meerdere antwoorden)
A: teer                      D: batterij-spul
B: nicotine             E: vitamines
C: alcohol               F: nagellak-remover

Slide 24 - Diapositive

18: Vanaf welke leeftijd mag je sigaretten kopen?
A: vanaf 16
B: vanaf 18
C: vanaf 21
D: vanaf 25

Slide 25 - Diapositive

19: Roken is slecht voor je…
A: longen
B: lever
C: hart
D: hersenen

Slide 26 - Diapositive

20: Zet een rondje om de letter als ze de wet overtreden:
A: Martin is 15 jaar. Hij drinkt bier dat zijn broer gekocht heeft.
B: Marit werkt bij de supermarkt. Zij verkoopt alcohol aan een meisje zonder om haar ID te vragen.
C: Dave is 19. Hij drinkt een glas bier op een feestje.
D: De vader van Boris drinkt nooit meer dan 2 glazen alcohol als hij nog moet autorijden.
E: Sacha drinkt 4 glazen alcohol en stapt dan op haar scooter.

Slide 27 - Diapositive

Einde van de toets

Slide 28 - Diapositive