Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
2M herhaling voor SO
Oefenen, oefenen, oefenen
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Köppen codes
Herhaling par. 1.1 tot 1.3
Veel vragen aan jullie!
Slide 2 - Diapositive
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
timer
0:30
Slide 3 - Question ouverte
timer
0:30
Hoge breedte
Hoge breedte
Gematigde breedte
Gematigde breedte
Lage breedte
Slide 4 - Question de remorquage
timer
1:00
Welke klimaten ken je nog? We hebben er 8 behandeld!
Slide 5 - Carte mentale
Klimaten Köppen
Klimaten
Bij de tropische klimaten is het altijd warmer dan 18 graden! Je vindt ze op een lage breedteligging. Het savanneklimaat heeft een droog en een nat seizoen, het regenwoudklimaat is altijd nat.
Het regenwoud is erg groen! De savanne is wat droger, maar er staan wel bomen!
Jullie moeten 2 soorten kennen:
- Tropisch regenwoud
- Savanne
Bij de B-klimaten is het erg droog! Er groeien geen bomen. In de woestijn groeit bijna niks! Je vindt ze op een lage breedteligging, maar verder van de evenaar dan de tropische klimaten.
Jullie moeten 2 soorten kennen:
- Steppeklimaat
- Woestijnklimaat
Het zeeklimaat vindt je op gematigde breedte.
In de winter wordt het gemiddeld niet kouder dan 0 graden, in de zomer niet warmer dan 24.
Nederland!
Slide 6 - Diapositive
Altijd boven de 18 graden
Hele jaar door nat
Altijd boven de 18 graden
Droog en nat seizoen
Tussen de 200 en 500mm regen per jaar
Héél weinig regen, vaak warm
Koudste maand boven de 0 graden, klein verschil tussen zomer en winter
Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn
Zeeklimaat
Slide 7 - Question de remorquage
Klimaten deel 2
Het landklimaat heeft grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter. In de koudste maand vriest het sowieso. Hier vindt je veel naaldbossen.
Dan hebben we nog de koude klimaten. Je vindt ze op hoge breedte (ver weg van de evenaar).
- Toendraklimaat
Warmste maand tussen de 0 en 10 graden, verder vriest het. Er groeien geen bomen meer, vooral mossen, grassen en struikjes.
- Poolklimaat/ijsklimaat
Het vriest altijd! Er groeit dus ook (bijna) niks.
Slide 8 - Diapositive
Koude klimaten
Tropische klimaten
Landklimaat
Zeeklimaat
Slide 9 - Question de remorquage
Tropisch regenwoud
Tropisch regenwoud
Altijd warmer dan 18c
Hele jaar door veel regen
Savanneklimaat
Savanneklimaat
Altijd warmer dan 18c
Droog en een nat seizoen
Over het hele jaar niet meer dan 2500mm regen
Woestijnklimaat
Woestijnklimaat
Extreem droog!
Vaak minder dan 200mm per jaar
Steppeklimaat
Redelijk droog!
Tussen de 200 en 500mm regen per jaar
Landklimaat
Landklimaten
Erg groot verschil in temperatuur tussen zomer en winter!
Winter kouder dan -3
Zeeklimaat
Zeeklimaat
Milde zomers, koele winters
Hele jaar door wat regen
Poolklimaat
Poolklimaat
Hele jaar door onder de 0 graden.
Toendraklimaat
Toendraklimaat
Koudste maand kouder dan -3
Warmste maand tussen 0 en 10 graden
timer
3:30
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Welk klimaat zag je in de vorige slide?
A
Savanne
B
Woestijn
C
Poolklimaat
D
Tropisch Regenwoud
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Welk klimaat zag je in de vorige slide?
A
Toendraklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Welk klimaat zag je in de vorige slide?
A
Steppeklimaat
B
Zeeklimaat
C
Poolklimaat
D
Toendraklimaat
Slide 16 - Quiz
Invalshoek - Lage breedte
Op lage breedte is er een grote invalshoek. Dat betekent dat het zonlicht erg direct op de aarde schijnt. De zon verwarmt hier met dezelfde hoeveelheid energie een kleiner stuk aardoppervlak. Ook hoeft de warmte van de zon een kortere afstand door de atmosfeer af te leggen.
Invalshoek - Hoge breedte
Op hoge breedte is er een kleine invalshoek. Dat betekent dat het zonlicht erg schuin op de aarde schijnt. De zon verwarmt hier met dezelfde hoeveelheid energie groot stuk aardoppervlak. Ook moet de warmte van de zon een langere afstand door de atmosfeer afleggen.