verslaving

Verslaving
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verslaving

Slide 1 - Diapositive

Wat is verslaving?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is verslaving?

Verslaving betekent dat je niet meer zonder een bepaald genotsmiddel kunt. Je weet dat het slecht is, maar toch ga je door met consumeren. Het 'willen' drinken, verandert in 'moeten' drinken. Verslaving is een hersenziekte, waarbij de één gevoeliger is voor genotsmiddelen dan de ander.

Slide 3 - Diapositive

Wat voor verslavingen
zijn er?

Slide 4 - Carte mentale

Je kunt verslaafd zijn aan: 
  • Alcohol
  • Drugs
  • Medicijnen
  • Gokken
  • Seks
  • Gamen
  • Shoppen
  • Eten
  • Suiker

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Kinderen van verslaafde ouders hebben een grotere kans om ook verslaafd te raken
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Verslaafde mensen hebben sterkere prikkels nodig dan mensen die niet snel verslaafd zullen raken.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is craving/hunkering?
A
De drang om meer te gebruiken.
B
De drang om te willen stoppen met de verslaving.

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met motorimpulsiviteit?
A
alcoholvergiftiging
B
Impulsief zijn.
C
Overmatig gebruik
D
Niet meer kunnen stoppen met iets te gebruiken.

Slide 10 - Quiz

IN EEN KRINGETJE
Verslaafd zijn betekent dat je afhankelijk bent van een middel of van bepaald gedrag om je goed te voelen. Het lukt je ook niet meer om ermee te stoppen. Je draait in een kringetje rond…


Slide 11 - Diapositive

Nicotine, Cocaïne, Xtc en cafeïne zijn voorbeelden van:
A
Verdovende middelen
B
Stimulerende middelen
C
Bewustzijnsver-anderende middelen

Slide 12 - Quiz

Wie van jullie drinkt wel eens alcohol en hoeveel?

Slide 13 - Question ouverte

2

Slide 14 - Vidéo

Welke orgaan zorgt ervoor dat de alcohol in je lichaam afgebroken wordt?
A
Darmen
B
Lever
C
Nieren
D
Slokdarm

Slide 15 - Quiz

Als je jong begint met alcohol drinken, heb je eerder kans om als volwassene verslaafd te raken
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Hoelang duurt het ongeveer voordat één standaardglas alcoholhoudende drank is afgebroken?
A
een half uur
B
1 uur
C
anderhalf uur
D
een kwartier

Slide 17 - Quiz

Wat is alcoholvergiftiging?
A
Zoveel alcohol drinken dat je niet meer kan ademhalen en bewusteloos raakt.
B
Als je dronken bent.
C
Zoveel alcohol drinken dat je een bloedneus krijgt.
D
Als je moet braken.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Na hoeveel tijd gaat alcohol via bloed en maag naar je hersenen?
A
1 uur
B
30 minuten
C
2 uur
D
10 minuten

Slide 20 - Quiz

Te veel alcohol drinken kan ervoor zorgen dat je minder goed kan organiseren.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Waarom kan je permanente schade in de hersenen oplopen als je als jongere veel alcohol drinkt?
A
Je krijgt alcoholvergiftiging
B
Je hersenen zijn nog niet volgroeid en is beïnvloed door prikkels van buitenaf.
C
Je kan in coma raken .
D
Omdat je vaak je coördinatie verliest. Dan heb je meer kans op een ongeluk.

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van te veel alcohol drinken?

Slide 23 - Carte mentale

gevolgen van te veel alcohol drinken
-overgewicht
-kans op verslaving als je ouder bent
-verlies zelfcontrole
-vergeetachtigheid
-coördinatieverlies

Slide 24 - Diapositive

en invloed op delen van de hersenen
Jarenlang te veel drinken kan de hersenen beschadigen. Iemand kan vergeetachtig en warrig worden. Ook het gedrag en de emoties van iemand kunnen veranderen. Een ernstige vorm van hersenbeschadiging door alcohol is het syndroom van Korsakov. 

Slide 25 - Diapositive

Opdracht over verslaving?
Maak 2 of 3-tallen.
Ieder groepje krijgt een verslavingsvorm van dia 5.
Zoek de bijwerkingen of verschijnselen van:
de lichamelijke verslaving
de geestelijke verslaving 
de  sociale verslaving

Slide 26 - Diapositive

Iets te vieren? Doe jij dit met of zonder alcohol?

Slide 27 - Question ouverte

Waarom is het voor veel jongeren stoer om veel te drinken?

Slide 28 - Question ouverte

WAT VIND JIJ?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Ga naar instellingen en bekijk je schermtijd



Hoe lang zit jij per dag op je telefoon?

Slide 31 - Diapositive

Wat kun je doen tegen
een telefoonverslaving? OF wat heb je daarvoor nodig?

Slide 32 - Carte mentale

wat heb je geleerd?
Schrijf het in een zin op!

Slide 33 - Diapositive

Wat heb ik geleerd?

Slide 34 - Question ouverte

Welke cijfer geef je deze les ?
Matig
Voldoende
Goed

Slide 35 - Sondage

Wat zou je veranderen?
(feedback voor de docent)

Slide 36 - Question ouverte

Maak er een fijne dag van

Slide 37 - Diapositive