Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Question de remorquage
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Tropisch regenwoud
Tropisch Regenwoud (Af)
Hele jaar door neerslag
warm (kouste maand niet onder 18°C)
Daardoor veel vegetatie
Grafiek
Slide 4 - Diapositive
Savanne
Savanne (Aw/As)
Warm (koudste maand niet onder 18°C
Droge en natte periode
Vegetatie: struiken, gras, hier en daar een boom
Grafiek
Slide 5 - Diapositive
Steppe
Steppe (BS)
Weinig neerslag het hele jaar door (200-300mm/j).
Weinig vegetatie (gras, struiken)
Grafiek
Slide 6 - Diapositive
Woestijn
Woestijn (BW)
Hele jaar droog (< 200mm/j)
Nauwelijks/geen vegetatie
Grafiek
Slide 7 - Diapositive
Mediterraan
Middellandse Zeeklimaat/Mediterraan (Cs)
Hete, droge zomers
Natte, milde winters
Koudste maand niet onder -3°C, niet hoger dan 18°C
Vegetatie aangepast aan droge zomers
Grafiek
Slide 8 - Diapositive
Zeeklimaat
Maritiem/Zeeklimaat (Cf)
Warmste maand gemiddeld hoger dan 10°C
Zachte winters
Koudste maand niet onder -3°C, niet hoger dan 18°C
Hele jaar neerslag
Grafiek
Slide 9 - Diapositive
landklimaat
Continentaal/landklimaat (boreaal) (Df)
Hele jaar neerslag
Warmste maand gemiddeld hoger dan 10°C
Koude winters, koudste maand lager dan -3°C
Enorme naaldbossen
Grafiek
Slide 10 - Diapositive
Toendra
Toendra (ET)
Temperatuur veelal onder o°C
Warmste maand temperatuur tussen 0°C en 10°C
Bodem bevroren Permafrost
Vegetatie van mossen en grassen
Grafiek
Slide 11 - Diapositive
Poolklimaat
Sneeuwklimaat/Poolklimaat (EF)
Hele jaar gemiddelde temperatuur lager dan 0°C
Landijs
Geen vegetatie
Weinig neerslag
Grafiek
Slide 12 - Diapositive
Hooggebergte
Hooggebergte klimaat(EH)
Wordt gebruikt voor koude gebieden op een lagere breedte dan 70°.
Sneeuw, gletsjers.
Overal waar hooggebergte is.
Nauwelijks/geen vegetatie.
Slide 13 - Diapositive
Opdracht
Verwerk in het schrift wat het klimaatsysteem van Köppen is. Leg voor elke letter uit waar het voor staat. Geef daarbij de klimatologische (neerslag en temperatuur)en landschappelijke kenmerken van de verschillende klimaten.
Slide 14 - Diapositive
Opdracht
Je krijgt een stencil. Daarop staan een aantal klimaatgrafieken.
Bedenk voor elke klimaatgrafiek welk klimaat erbij past. Leg ook uit waarom je dat denkt.