kun je verwijswoorden op de goede manier gebruiken.
Doel
Slide 4 - Diapositive
Je kunt het lijdend voorwerp van een zin vinden.
Doel
Slide 5 - Diapositive
Stap 1: maak de opdracht in je eentje in je schrift.
Stap 2: bespreek de antwoorden in je groepje. Iedereen noemt zijn eigen antwoord. Op het papier schrijf je één gezamenlijk antwoord, dat iedereen kan uitleggen.
Stap 3: we bespreken de antwoorden samen. Als je nummer wordt genoemd, geef je het groepsantwoord.
Opdr. 1 en 2 (zin 3 t/m 6), blz. 80
Voor we beginnen:
in groepjes van 4
elke leerling eigen schrift
één papier met namen groepje + nummer 1 t/m 4 achter naam
timer
1:00
Slide 6 - Diapositive
1. Zoek de persoonsvorm (vraagproef of tijdproef).
2. Zoek het onderwerp (wie of wat + pv?).
3. Zoek het gezegde.
4. Zoek het lijdend voorwerp (wat/wie + gezegde + onderwerp?).
Het lijdend voorwerp (lv)
Slide 7 - Diapositive
Je kunt het lijdend voorwerp van een zin vinden.
Doel
Slide 8 - Diapositive
Je kunt verwijswoorden op de goede manier gebruiken.
Doel
Slide 9 - Diapositive
Miskoop
timer
1:00
Slide 10 - Diapositive
Verwijswoorden
Slide 11 - Diapositive
In het Rijksmuseum, dat sinds vorige week weer open is, is het druk.
De koning is sinds gisteren weer in Nederland. Hij was op reis.
De prinses was niet mee op reis, ze moest haar studie nog afmaken.
De kaartjes voor de bioscoop zijn sinds de lockdown heel duur geworden. Ze kosten nu 50 euro!
Verwijswoorden kiezen
Slide 12 - Diapositive
Opdr. 1, blz. 82
Slide 13 - Diapositive
Je kunt verwijswoorden op de goede manier gebruiken.