Nectar Hfst 5 KGT LES 49 Lesson up versie toets voorbereiden

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoe noemen we de verzameling buisjes die voor het vervoer van water zorgen?
A
Vaatbundels
B
Wortelharen
C
Vacuoles
D
Huidmondjes

Slide 3 - Quiz

Leg het verschil uit tussen een kruidachtige plant en een houtachtige plant.

Slide 4 - Question ouverte

Zet de stappen van het proces van watertransport in een plant in de goede volgorde.
1
2
3
4
Water stroomt door de nerven
Water in de vaatbundels wordt 
aangevuld door de wortels.
Water verdampt uit de bladeren.
Water stroomt door de 
vaatbundels omhoog. 

Slide 5 - Question de remorquage

Hoe noem je het deel van een plantencel dat zich volzuigt met water,
zodat de bloemen in de tuin rechtop staan?
A
Celmembraan
B
Vacuole
C
Celwand
D
Celkern

Slide 6 - Quiz

Uit welke 4 onderdelen bestaat een plant?

Slide 7 - Question ouverte

Met welk orgaan maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen?
A
Wortel
B
Blad
C
Stengel
D
Bloem

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je een groep cellen van een plant met dezelfde vorm en taak?
A
cytoplasma
B
orgaan
C
weefsel
D
cel

Slide 9 - Quiz

Alleen plantencel 
Dier en plantencel
Vacuole
Cytoplasma
Celkern
Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels

Slide 10 - Question de remorquage

Met welke onderdelen maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen ?
A
huidmondjes
B
bladgroenkorrels
C
vaatbundels
D
wortelharen

Slide 11 - Quiz

Welke stoffen neemt de plant op via de wortelharen
A
alleen water
B
water en mineralen
C
alleen mineralen

Slide 12 - Quiz

bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand

Slide 13 - Question de remorquage

Hoe weet je hoe oud een tak is?
A
Tel het aantal jaarringen
B
Tel het aantal bladlittekens
C
Tel het aantal ringlittekens
D
Tel het aantal zijtakken van de tak

Slide 14 - Quiz

Met welk onderdeel van een zaadje zit het zaadje vast aan de vrucht?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is dit?
A
Groei
B
Ontwikkeling
C
Groei en ontwikkeling

Slide 16 - Quiz

Wat is de naam van de cirkels die je in een doorgezaagde boomstam ziet?

Slide 17 - Question ouverte

De zaadlobben zijn belangrijk in een zaadje omdat:
A
De zaadlobben energie geven voor het ontkiemen
B
De zaadlobben het kiemplantje beschermen
C
De zaadlobben veel water bevatten
D
De zaadlobben water in het zaadje toelaten

Slide 18 - Quiz

Wat is de taak van de zaadhuid?

Slide 19 - Question ouverte

Welk plantenonderdeel neemt koolstofdioxde (CO2) op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Huidmondjes

Slide 20 - Quiz

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 21 - Quiz

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 22 - Question de remorquage

welke voedingsstoffen zitten er in een pinda?
A
glucose
B
zetmeel
C
vet

Slide 23 - Quiz

welke voedingsstof zit er in een aardappel?
A
glucose
B
zetmeel
C
vet

Slide 24 - Quiz

Waar zorgt de bloem voor?
A
Versiering voor de plant
B
Insecten wegjagen
C
Insecten lokken
D
Voortplanting

Slide 25 - Quiz

Kroonblad
Meeldraad

Stamper

Kelkblad
Bloembodem

Slide 26 - Question de remorquage

Meeldraad en stamper zijn de .................... van de plant
A
Ademhalingsorganen
B
Voortplantingsorganen
C
Transportorganen
D
Verteringsorganen

Slide 27 - Quiz

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 28 - Quiz

Welk onderdeel laat een buisje groeien door de stamper heen
A
Stuifmeelkorrel
B
Bladgroenkorrel
C
Zaadbeginsel
D
Stempel

Slide 29 - Quiz

Waaruit groeien de vruchten?
A
Zaadbeginsel
B
Nectarkliertjes
C
Vruchtbeginsel

Slide 30 - Quiz

Op welke 3 manieren worden zaden van een plant verspreid

Slide 31 - Question ouverte


INSECTEN-
BLOEM

WIND-
BLOEM
Groot en opvallend gekleurd
nectar
stuifmeelkorrels plakkerig
lichte stuifmeelkorrels
helmknoppen diep in de bloem
helmknoppen hangen buiten de bloem
veel stuifmeel
klein en groen
stempels hangen buiten de bloem
weinig stuifmeel

Slide 32 - Question de remorquage

Waarom zijn veel bloemen fel gekleurd?

Slide 33 - Question ouverte

Het stuifmeel van een madeliefje komt op de stamper van een boterbloem. Is dit bestuiving?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz

Mannelijk voortplantingsorgaan van een bloem
Vrouwelijk voortplantingsorgaan van een bloem
Mannelijke geslachtscellen bij bloemen
Vrouwelijke geslachtscellen bij bloemen
Eicellen
Stuifmeelkorrels
Meeldraden
Stamper

Slide 35 - Question de remorquage

Wat geldt voor windbloemen?
A
1. kleverig stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren nectar
B
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren geen nectar
C
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren nectar
D
1. kleverigstuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren geen nectar

Slide 36 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting, zaadvorming
B
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting
C
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
bestuiving, groei stuifmeelbuis, bevruchting, zaadvorming

Slide 37 - Quiz

insectenbloemen
Windbloemen
Kroonblad is gekleurd
Kroonblad is klein en groen
De bloemen zijn geurig en hebben nectar
De bloemen hebben geen nectar
Meeldraden hangen uit de bloem
Meeldraden zitten in de bloem
Stempels zitten meestal in de bloem
Stempel hangt meestal buiten de bloem
Stempels zijn veervormig
Stuifmeelkorrels zijn groot en kleverig
Stuifmeelkorrels zijn glad en licht

Slide 38 - Question de remorquage

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive