Th7 B2 Bestuiving oefenvragen

Thema 7   Voortplanting planten en dieren
B2   Bestuiving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Thema 7   Voortplanting planten en dieren
B2   Bestuiving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt beschrijven wat bestuiving is
Begrippen: bestuiving
Nakijken: Magister 
ELO gedeelde documenten NZ kies thema
Je kunt de kenmerken noemen van 
insectenbloemen en van windbloemen
Begrippen: insectenbloemen, windbloemen

Slide 2 - Diapositive

Na het leren, controleren, wat weet je al? 
Wat is nog lastig? Wat ga je daaraan doen?
1. Gebruik de leertips voor NZ (in je schrift geplakt, in magister)
2. Gebruik de leerdoelen: Leg uit
3. Leerwerkboek: Afbeeldingen met namen van onderdelen leren
4. Herhaal het maken van de opdrachten (online)
5. Magister-Leermiddelen: Flitskaarten
6. Magister-Leermiddelen: Test jezelf van elke basisstof
7. Magister-Leermiddelen: Oefentoets (diagnostische toets) ... voor PW
8. LessonUP: oefenvragen maken
9. Gebruik biologiepagina.nl (Let op: Daar is meer info, die extra's niet leren)

Slide 3 - Diapositive

Nog meer info en/of oefenen

Slide 4 - Diapositive

Practica
-  Basisstof 1: Practica 1: De bloemen van een witte dovenetel
    blz. 178 en 179
-  Basisstof 1: Practica 2: Een bloem van ......
    Blz. 180 en 181
- Basisstof 2: Practica 4: Stuifmeelkorrels
   Blz 183
- Basisstof B4: Practica 6: Tomaat (Schematisch!) of nr 7/8

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Nectar
Veel bloemen vormen nectar.

Het is een zoet sap dat insecten aantrekt.

Bijen verzamelen nectar en maken er honing van
Nectar is voedsel voor de larven (jongen) van bijen.
Honing kun je eten en het wordt verwerkt in allerlei producten: Thee, drop, jam, mosterd ....

Slide 7 - Diapositive

Insectenbloemen

  • Meestal grote en opvallend 
     gekleurde kroonbladeren
  • Geven een geur af
  • Bloem heeft nectar

     Insecten komen daar op af.

Een insectenbloem heeft een honingklier. 
Daar wordt nectar gemaakt. 
De hommel krijgt stuifmeel op zijn lichaam. 
Dit 'neemt hij mee' naar een andere plant.

Slide 8 - Diapositive

Insectenbloemen

De nectar zit onderin de bloem.   
Een bij of hommel raakt de meeldraden en de stampers aan bij het zoeken naar nectar.

Het stuifmeel komt op zijn lichaam kleven.

- Als hij bij een volgende bloem naar nectar
  zoekt, komt dat stuifmeel op de stempel
  van die bloem.
Het stuifmeel is ruw en kleverig
Het plakt vast aan de rug van het insect.
Zo kan een insect 10-tallen bloemen bestuiven. 

Slide 9 - Diapositive

Bestuiving door insecten
Veel insecten hebben een voorkeur voor een bepaalde plant.

Bijen bestuiven bijvoorbeeld appel- en kersenbomen, aardbeien, augurk, courgette.

De akkerhommel bestuift vooral de witte dovenetel.

Slide 10 - Diapositive

Windbloemen
Grassen en bomen hebben bloemen die 
niet mooi gekleurd zijn. De kelkbladen en 
de kroonbladen zijn onopvallend groen. 
De bloemen worden door de wind bestoven.  De wind blaast het stuifmeel weg. 
Dat stuifmeel kan dan toevallig op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort komen. Die kans is klein daarom is het handig de windbloemen 
veel stuifmeel maken
(in verhouding meer dan insectenboelen).

Sommige mensen zijn voor pollen (stuifmeel) allergisch, zij krijgen een loopneus, verstopte neus of tranende ogen van het stuifmeel dat in de lucht aanwezig is.

Slide 11 - Diapositive

bestuiving
Bestuiving: Er komt stuifmeel op de stempel van een bloem van dezelfde soort. 

Als er stuifmeel op een andere bloem van een andere soort komt, dan is er geen bestuiving.

Slide 12 - Diapositive

1.
Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes
2.
In insectenbloemen zit een honingklier die nectar maakt.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 13 - Quiz

Insectenbloem

 Een insectenbloem is een bloem die door..................................bestoven wordt. 
 De kroonbladeren zijn .................................. 
 Het vrouwelijke geslachtsorgaan, .de............................ en de ............................. bevinden zich 
 ..................................... de bloem.

 Een insectenbloem produceert ............................   Ze produceren ........................... stuifmeel.  
 De korrels zijn ........................ en ruw. 

 De stuifmeel korrels blijven plakken aan bijvoorbeeld ........................... 
opvallend gekleurd

   weinig

  kleverig

   binnen

 insecten

stamper

 meeldraden

    nectar

   bestuiving

      veel

Slide 14 - Question de remorquage

In de afbeelding
zie je een tweeslachtige
bloem
(mannelijke en
vrouwelijke voortplantingsorgaan)
A
Waar
B
Nietwaar
C
Dat kun je niet zien
D
Het is een drieslachtige bloem

Slide 15 - Quiz

Windbloem

Een windbloem wordt door .........................bestoven. De meeste hebben   .......................... gekleurde kroonbladeren.
De ........................... steken uit buiten de kroonbladeren zodat de wind het ............................. makkelijk kan meenemen. 
Op de buiten de bloem hangende  .....................  kunnen de stuifmeelkorrels blijven plakken.
Deze bloemen produceren geen  ...................    , de bloemen    ...................   niet sterk. 
Ze maken wel ...............................stuifmeelkorrels waardoor er meer kans is op ........................

kleine en onopvallende


heel veel

  geuren

stampers

 de wind
meeldraden

 stuifmeel

    nectar

   bestuiving

   bevruchting

        weinig

Slide 16 - Question de remorquage

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
waar
B
nietwaar

Slide 17 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 18 - Question de remorquage

1.
Windbloemen zijn bijv. grassen en bomen.
Ze hebben bloemen die niet mooi gekleurd zijn.
2.
Windbloemen hebben een honingklier.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 19 - Quiz

grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
geen geur
veervormige 
stampers
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 20 - Question de remorquage


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van kruisbestuiving?



A
nrs: 1, 4 en 7
B
nrs: 1, 3 en 7
C
nrs: 4, 7 en 5
D
nrs: 1 en 4

Slide 21 - Quiz

1. Nectar is stuifmeel.

2. Windbloemen hebben grote meeldraden die
veel stuifmeel maken.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 22 - Quiz

1.
Insectenbloemen hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
2.
Windbloemen hebben kroonbladeren die onopvallend groen zijn.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 23 - Quiz


zelf
bestuiving

kruis bestuiving (andere plant)

buur bestuiving zelfde plant andere bloem

Slide 24 - Question de remorquage


zelf
bestuiving

kruis bestuiving

geen bestuiving

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Heerlijke bijen-kots
Bijen hebben ‘wasklieren’. Deze maken was. Met hun bek bouwen ze van die was 6-hoekige kamers, allemaal even groot! Eén kamer is het grootst, daar woont de koningin. Zij legt wel 2000 eitjes per dag. Hieruit komen de werkbijen. Ze maken schoon, verzorgen de koningin en vliegen samen rond op zoek naar nectar in de beste bloemen. Ze gebruiken bij het zoeken hun antennes. Ze gaan terug naar de honingraat en ‘vertellen’ waar de nectar te vinden is.
De bijen werken allemaal samen, ze halen de nectar. Eerst zuigt een werkbij de nectar uit de plant. Dan spuugt hij het in de bek van een andere werkbij. Die slikt het in en kotst het uit in een raat (in een 6 hoekig kamertje). Het is honing geworden. De bij eet er een heel klein beetje van want hij heeft energie nodig om te vliegen en zijn lichaam op de juiste temperatuur te houden. Een imker haalt de honing uit de raat door deze in een apparaat rond te draaien waardoor de honing eruit loopt. Honing is dus eigenlijk bijen-kots......

Slide 28 - Diapositive