H2e Leesvaardigheid blok 1 en blok 2 in vogelvucht

Je kamer is nog niet erg netjes. Je hebt zeker met de … slag opgeruimd. Welk woord moet er op de puntjes staan?
1 / 35
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Je kamer is nog niet erg netjes. Je hebt zeker met de … slag opgeruimd. Welk woord moet er op de puntjes staan?

Slide 1 - Question ouverte

lesprogramma
Vogelvlucht theorie leesvaardigheid (10 min)
Nederlands songbook (10 min)
Slotstuk Redekundig ontleden (20 min)
Aan het werk (35 min)

Slide 2 - Diapositive

lesdoel
kennis theorie leesvaardigheid heb je opgefrist
theorie redekundig ontleden is afgerond

Slide 3 - Diapositive

In een vogelvlucht
een kleine quiz om je kennis te testen van de theorie van Leesvaardigheid, blok 1 en blok 2.

Slide 4 - Diapositive

Wat geeft een onderwerp van een tekst aan?
A
het doel van de tekst
B
waar de tekst over gaat
C
de mening van de schrijver
D
waar de tekst niet over gaat

Slide 5 - Quiz

In welke volgorde is een tekst opgebouwd?
A
middenstuk - begin - slot
B
begin - einde - middenstuk
C
inleiding - middenstuk - slot
D
inleiding - einde - slot

Slide 6 - Quiz

De belangrijkste zaken in een tekst noem je:
A
conclusie
B
hoofdzaken
C
bijzaken
D
hoofdgedachte

Slide 7 - Quiz

Welke van onderstaande opties is een tekstdoel?
A
reclame tekst
B
publicatie tekst
C
open tekst
D
amuseren

Slide 8 - Quiz

Wat is het publiek van een tekst?
A
mensen die bij het lezen van de tekst zitten
B
mensen voor wie de tekst is geschreven
C
mensen die meekijken met de tekst
D
mensen die de tekst willen lezen

Slide 9 - Quiz

wat houdt de lezer 'adviseren' in?
A
de lezer op een risico wijzen
B
de lezer laten lachen
C
de lezer goede raad geven
D
de lezer vertellen wat je van iets vindt

Slide 10 - Quiz

wat doet een reclame tekst?
A
betogen
B
amuseren
C
aansporen en activeren
D
informeren

Slide 11 - Quiz

wat is een kernzin?
A
een zin waarin het belangrijkste staat van een alinea
B
een zin waarin het belangrijkste staat van een tekst
C
de hoofdgedachte
D
de titel

Slide 12 - Quiz

Op welke manieren kun je een tekst afsluiten?
A
samenvatting
B
conclusie
C
advies
D
anekdote

Slide 13 - Quiz

Op welke manier kun je een tekst inleiden?
A
met een anekdote
B
één of meer vragen stellen aan de lezer
C
een aanleiding noemen
D
het onderwerp aankondigen

Slide 14 - Quiz

wat staat er meestal in het middenstuk van een tekst?
A
een interview
B
de samenvatting
C
een conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 15 - Quiz

Vragen?
toets maandag is vooral toepassen!

Slide 16 - Diapositive

Nederlands songbook
ik geef het woord aan: Jeremy, Liv en Jari

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Lien

Als ik naar het nieuws kijk
Dan zie ik weer een Black Man Down, Black Man Down
Ik ken mannen die rennen nu in de field snel
Ze blijven rennen voor die Cash Late Night, Cash Late Night
Er is meer te zoeken dan rennen in de ends
Als je hard werkt kom je op de juiste plek
Ik heb altijd een oplossing gevonden, ik doe me best
God bless me enemies, I say Amen
Yeah, Yeaah, Yeeeeah
De honger die in me zit is nooit weggeweest
Het leven is geen fissa 't is al wat ik weet
ik heb altijd geloofd in god ja ik blijf spiritueel
Ik ben een young real nigga ik doe niets voor de fame, Yeaah
In dit leven krijg je echt geen tweede kans
ja ik kan het ook uitleggen in het frans
Car je reste marcher dans les cours des grands, je mets Dieu dedans
Yiiih, Yeah, Yeaah, Yeeeeah
Als…

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

op onderzoek uit
Ga op zoek naar antwoorden op onderstaande vragen:
1. Wat is een samengestelde zin? Hoe herken je die en welke ‘smaken’ zijn er van samengestelde zinnen?
2. wat is het verschil tussen een hoofd-, en bijzin?
3. wat hebben voegwoorden te maken met bovenstaande twee vragen?
timer
15:00

Slide 22 - Diapositive

even checken
Onderstaande zinnen zijn samengesteld. Bepaal:
  1. hoe ze zijn samengesteld uitgedrukt in hz en bz
  2. of ze nevenschikkend of onderschikkend zijn.
  3. Noteer het bijbehorende voegwoord.

Slide 23 - Diapositive

Het is regenachtig weer, maar ik ga toch fietsen.

Slide 24 - Question ouverte

Omdat hij hem een belangrijke boodschap moet vertellen, wil de mentor Andy spreken.

Slide 25 - Question ouverte

Ze wilde pas naar het feestje gaan, nadat ze had gegeten.

Slide 26 - Question ouverte

aan de slag: waarmee?
Leesvaardigheid quiz: 
  • goede score? Geen zorgen, maandag uitgeslapen zijn en toets maken.
  • geen goede score? Ga oefenen, gebruik lesmethode of cambiumned.
Grammatica Zinsdelen:
  • oefenen lesmethode of cambiumned

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Ik hoor graag jullie tips en tops

Slide 33 - Question ouverte

Ik hoor graag jullie tips en tops

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive