De samengestelde zin

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Probeer nu ook deze zinnen vlotter te schrijven: Ik zie mijn hond + Ik begin te kwispelen

Slide 5 - Question ouverte

Wat heb je gedaan om de tekst vlotter te schrijven?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Wat is de persoonsvorm in de zin: "Niemand die hem evenaart"

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin: "Ik heb zelfs al een titel voor zijn biografie"

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin: "Hij jankte gisteren superstraf het hele repertoire van Adèle"

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin: "Ik begin te kwispelen als ik 'm zie"

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin: "Geef je hem een aai dan zegt hij merci"

Slide 12 - Question ouverte

Even opfrissen: wat zijn voegwoorden weeral?
A
ze verbinden twee of meer werkwoorden met elkaar
B
ze verbinden zinnen/woorden aan elkaar
C
twee woorden die aan elkaar verbonden zijn

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat is geen nevenschikkend voegwoord?
A
want
B
en
C
omdat
D
maar

Slide 17 - Quiz

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
dus
B
terwijl
C
indien
D
zodra

Slide 18 - Quiz

Oefening
We beluisteren het nummer Winterdip van Bart Peeters. Noteer zoveel mogelijk voorbeelden van enkelvoudige en samengestelde zinnen. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Welke enkelvoudige zinnen heb je gehoord?

Slide 21 - Question ouverte

Welke zinnen met onderschikking heb je gehoord?

Slide 22 - Question ouverte

Welke zinnen met nevenschikking heb je gehoord?

Slide 23 - Question ouverte

Inoefenen
Je krijgt werkblaadjes van de leerkracht met songteksten. Voer onderstaande opdrachten uit: 
- Bepaal bij elke zin of je met een enkelvoudige zin, een onderschikking, of een nevenschikking te maken hebt.
- duid de persoonsvorm(en) aan
- duid het voegwoord aan

Slide 24 - Diapositive

Extra uitleg
Heb je nog steeds moeite met onderschikking en nevenschikking te onderscheiden? Het filmpje op de volgende slide kan je helpen. Doe je oortjes in en beluister het voor je de extra oefeningen maakt. 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo