Cours 16 Coucou les copains 11 10 2024

BONJOUR V1A

Je vous souhaite la bienvenue

Devoirs pour mercredi, 9 octobre

apprendre: nombres

2x groen blokken

apprendre: verbe - avoir p.55

Programme

- révision Bloc  H + nombres

révision 

8, 13, 5, 17, 14, 20, 4, 15, 18

ik heb, wij hebben, zij heeft, jij hebt, zij hebben, jullie hebben

ik heb, jij hebt, hij heeft, zij heeft, men heeft, wij hebben, jullie hebben, u heeft, zij hebben (ml/vl)

Tu as un frère? et comment il s'appelle?

Pierre a quel âge?

Juliette et Monique ont quel âge?

Hoe vraag je aan iemand wat zijn/haar telefoonnummer is?

Hoe vraag je aan Paul et Alain hoe oud zijn zijn?

Hoe zeggen jij en jouw zus dat jullie 16 jaar zijn?

Fais des phrases pour ton voisin ou ta voisine

- Maak kleine zinnetjes met het vocabulaire A, B, E, F

- Gebruik de grammatica: lidwoorden en ww avoir/hebben

- Gebruik ook de werkwoorden uit het vocabulaire

Toevoeging

Een naam kun je vervangen door il / elle

Mark habite à Paris --> Il habite à Paris

Meer namen vervang je door ils/ elles.

Lisa et Joyce ont une tente --> Elles ont une tente

Tip:

Hoe kan je namen vervangen?

Loes ... (heeft) un chat. Loes kan je vervangen door elle, dus er komt a te staan.

Hugo et Céline ... un chien. Hugo et Céline kan je vervangen door ils, dus er komt ont te staan.