Anatomie & fysiologie les 6

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Spijsvertering

Hoofdstuk 6

6.1 t/m 6.5

blz. 51 t/m 68

Wat gaan we doen vandaag?

• Huiswerk nakijken
• Vraagjes
• Voedingsstoffen & vertering

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

1. Vertellen welke enyzmen werken op welke voedingsstoffen
2. Vertellen wat de functie van gal is
3. Weten wat het verschil is tussen glucogeen, glucose en insuline

Huiswerk nakijken

Welk van de onderstaand begrippen is juist?

1. Voedingsmiddel is de algemene benaming van producten
2. Voedingsstoffen hebben verschillende functies

Voedingsstof

Voedingsmiddel

Koolhydraten

Vetten

Vlees

Cola

Eieren

Vitamine C

Eiwitten

-> Eiwitten zijn te verdelen in dierlijke en plantaardige eiwitten

-> Eiwitten zijn bouwstoffen (soms energieleverend)

-> Proteïne zijn opgebouwd uit aminozuren

6.3.1

Vertering proces eiwitten

Pepsine (maagsap)

Trypepsine (alvleeskliersap)

Erepsine (darmsap)

 maag -> dunne darm -> poort ader -> lever

Waar begint de vertering van eiwitten?

1. In de mond
2. In de maag
3. In de twaalfvingerige darm
4. In de dunne darm

Vetten

->Lipide

-> opgebouwd uit glycerol & vetzuren

-> zichtbare en onzichtbare vetten

->Veel verschillende functies

-> word afgebroken door lipase

Vertering vetten

De vetten worden in kleine stukjes verdeelt door gal. 

Door lipase word de vet emulsie omgezet in glycerol en vetzuren.

Wat is een functie van gal?

1. Maakt de voedselbrij zacht
2. Zorgt er voordat eten beter word verteerd
3. Emulgeert vetten
4. Zorgt voor de gele kleur bij braaksel

Koolhydraten

-> Brandstoffen (leveren energie)

te verdelen 3 groepen

• Enkelvoudige suikers
• tweevoudige suikers
• meervoudige suikers

-> vertering begint in de mond door amylase

Verder in dunne darm -> via poort ader naar lever

glucose, fructose, galactose

Maltose, sacharose, lactose

Zetmeel , cellulose

Vertering van koolhydraten

Na de vertering blijft er glucose, fructose en galactose over. Deze gaan via de poort ader naar de lever

Fructose + galactose -> glucose

Glucose -> glycogeen door insuline

Wat is de functie van koolhydraten?

1. Het leveren van energie
2. Het leveren van bouwstoffen
3. Het leveren van steunweefsel
4. Het leveren van hormonen

Wat is nog niet helemaal duidelijk?

Speeksel in de mond bevat amylase, dit breekt koolhydraten af

Pepsine in de maag breekt eiwitten af

De alvleesklier maakt trypsine en lipase aan. 

Trypsine breekt eiwitten af 

Lipase breekt vetten af 

Gal wordt gemaakt in de lever

In de twaalfvingerige darm word doormiddel van gal de vetten geëmulgeerd

In de dunne darm worden eiwitten verder afgebroken door erepsine, en koolhydraten verder afgebroken door amylase

Volgende week:

Cel + Celdeling (hoofdstuk 1)  1.3 + 1.4 + 1.5 

Diagnostische toets!