Unit 3: one/ones en much/many

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hello!

This lesson:

• Grammar: one/ones + much/many
• ***Practise more***

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

• benoemen wanneer je one of ones gebruikt.
• het verschil tussen much en many benoemen.
• de grammatica van one/ones en much/many correct toepassen.

Verwijswoorden: one / ones

Fill in the blanks:
Je kunt een ________ vervangen door one/ones wanneer je het herhaalt of in een antwoord op een vraag.

Bij enkelvoud gebruik je:

Bij meervoud gebruik je:

Sleep one en ones achter de juiste zin

Ones

One

In short

Je kunt een zelfstandig naamwoord vervangen door one wanneer je het herhaalt of wanneer je antwoord geeft op een vraag.

- Bij enkelvoud gebruik je one

E.g. Which bag are you going to buy? The white one.

- Bij meervroud gebruik je ones

E.g. I'm going to buy new trainers because my old ones have holes in them.

Vul in:
1. Can I have the red apples, please? I don't like the green _____

1. one
2. ones

Vul in:
2. There are lots of books here – which _______ are yours?

1. one
2. ones

Vul in:
3. I like both these hoodies, but which ______ is cheaper?

1. one
2. ones

Vul in:
4. Small pineapples are sweeter than big _______.

1. one
2. ones

Vul in:
5. If you buy two bottles of water, you get a third ______ free.

1. one
2. ones

Veel: much / many

• Bekijk de video op de volgende slide
• Lees de samenvatting
• Beantwoord de multiple choice vragen

In short

Much en many betekenen allebei veel, maar je gebruikt:

• Much voor een zelfstandig naamwoord dat ontelbaar is of in het enkelvoud staat. Bijvoorbeeld: much sugar, much time, much choice.
• Many voor een zelfstandig naamwoord dat telbaar is en in het meervoud staat. Bijvoorbeeld: many shops, many tables, many people

Vul in:
He didn't eat ______ meat

1. much
2. many

Vul in:
Do you have _____ friends abroad?

1. much
2. many

Vul in:
There was too ______ noise outside to focus on my online class.

1. much
2. many

Vul in:
How _____ money do you earn at your new job?

1. much
2. many

Vul in:
How _____ crossword puzzles did she solve correctly?

1. much
2. many

***Practise more***

Unit 3 - lessons 2: do assignment grammar 3

Unit 3 - lesson 4: do assignment grammar 1, 2 and 4

Unit 3: catch up assignments 3, 4, 6