T4BS3 Voortplantingsstelsel vrouw

 BS 4.3:  Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Basisstof 2
Voortplantingsstelsel vrouw
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

 BS 4.3:  Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Basisstof 2
Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 1 - Diapositive

Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw

Slide 2 - Quiz

Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 3 - Quiz

Voortplantingsstels vrouw

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de inwendige onderdelen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel benoemen 
  • Je weet de functies van deze onderdelen
  • Je weet hoe ovulatie/eisprong in zijn werk gaat
  • Je weet wat er bij bevruchting en innesteling gebeurt
  • Je weet wanneer een vrouw vruchtbaar is
  • Je kunt de uitwendige onderdelen van het vrouwelijk voorplantingsstelsel benoemen
  • Je weet wat het maagdenvlies is 

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

ovulatie/eisprong

Slide 9 - Diapositive

Ovulatie
Vanaf de geboorte liggen ong. 350.000 onrijpe eicellen in blaasjes te wachten op hun beurt. Er komen er vanaf de pubertijd ong. 500 tot rijping. 
In de eerste 10 dagen na de mensturatie rijpen er ongeveer 20 verse follikels (blaasje met eicel). Die zijn verspreid over de 2 eierstokken. 
Eén dominante eicel groeid door en rijpt (19 stoppen er met groeien). 
Soms rijpen er meer dan één (kans op tweeling of meerling).

Er is geen directe verbinding tussen de eierstokken en de eileiders. Er is een soort vliesje. De eicel moet een soort sprongetje maken (eisprong). De rijpe eicel rekt wat uit en barst open. De eicel trilt zich door het vliesje van de eierstok (kan pijnlijk zijn). Er kan wat bloedverlies zijn en vocht vrijkomen in de buikholte.

Slide 10 - Diapositive

maagdenvlies

Slide 11 - Diapositive

Maagdenvlies
Aan de binnenkant van de vagina zit slijmvlies. Aan het begin van de vagina zit meestal een randje weefsel dat het maagdenvlies wordt genoemd. Niet elk meisje wordt geboren met zo'n randje. Het randje kan verschillend van vorm zijn. Het is geen dichtvlies en de opening is altijd groot genoeg voor de eerste keer dat een meisje geslachtsgemeenschap heeft. Tijdens de eerste keer dat een meisje geslachtsgemeenschap heeft kan de vagina heel iets inscheuren, dat geeft een kleine bloeding. De meeste vrouwen hebben dat niet. Het maagdenvlies heeft niets met een eventuele bloeding te maken.


Slide 12 - Diapositive


nummer 2
is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 13 - Quiz


nummer 3 is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 14 - Quiz


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 15 - Quiz


nummer 5 is de
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 16 - Quiz

Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er meestal weggehaald bij de besnijdenis van een meisje
A
buitenste schaamlippen
B
binnenste schaamlippen en clitoris
C
aambeien
D
maagdenvlies

Slide 18 - Quiz


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 19 - Quiz

Als je nog nooit met iemand gevreeën hebt, is je maagdenvlies nog intact (heel)
A
Ja
B
Nee
C
Dan kun je niet weten

Slide 20 - Quiz


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 21 - Quiz

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eileider
D
Vagina

Slide 22 - Quiz

Wanneer spreken we
van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen

Slide 23 - Quiz


Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus

Slide 24 - Quiz

Een orgasme kan komen door prikkeling van de eikel of clitoris
A
Juist
B
Onjuist
C
dat kan nooit

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo