1. Geef een voorbeeld van een sociale verandering die plaatsvindt in de puberteit
2. Noem 2 anders soorten veranderingen die kunnen plaatsvinden (geen voorbeeld)
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2
Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
1. Geef een voorbeeld van een sociale verandering die plaatsvindt in de puberteit
2. Noem 2 anders soorten veranderingen die kunnen plaatsvinden (geen voorbeeld)
Slide 1 - Diapositive
3. Noem een primair geslachtkenmerk bij de vrouw
4. Noem een secundair geslachtskenmerk bij de man
Slide 2 - Diapositive
De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
alleen de man heeft schaamlippen
Slide 3 - Quiz
Wanneer kun je de primaire geslachtskenmerken bij de mens zien?
A
Vanaf de geboorte
B
Tijdens de puberteit
C
Als de mens volwassen geworden is
D
Deze zie je niet
Slide 4 - Quiz
Dat je soms onzeker bent over hoe je je voelt en hoe je denkt, komt door ....
A
sociale veranderingen
B
geestelijke veranderingen
C
lichamelijke veranderingen
D
geen enkele verandering
Slide 5 - Quiz
Funcies en kenmerken
Leguit en controleer!
Noteer de naam en de functie
1.
4.
5.
6.
7.
8.
boven nr 8
Slide 6 - Diapositive
Waaruit bestaat sperma?
A
uit zaadcellen
B
uit zaadvocht
C
uit zaadcellen en zaadvocht
D
uit zaadcellen en urine
Slide 7 - Quiz
a) Hoe noem je het vrijkomen van de eicel uit de eierstok?
b) Wat komt er vrij bij de menstruatie (2 antwoorden)
c) Wat wordt weggesneden bij de besnijdenis van een vrouw?
Slide 8 - Diapositive
De zaadblaasjes en prostaat maken
A
Vocht
B
Urine
C
Zaadcellen
D
Eicellen
Slide 9 - Quiz
Baarmoeder.
De eicellen worden door de eileiders naar de baarmoeder vervoerd.
1
Eileider
Vanuit de eierstok komt een eicel in de eileider. Deze vervoert de eicellen richting de baarmoeder
2
Eierstok
In de eierstok ontwikkelen zich de eicellen. Dat begint in de pubertijd en eindigt vanaf ong. 50 jaar. Dan raakt een vrouw in de overgang. De overgang kan enkele jaren duren.
3
Urineblaas: Opslagplaats voor urine
4
Eierstok
Ongeveer eenmaal per 4 weken komt een eicel vrij uit de eierstok.
Dit heet ovulatie of eisprong.
Meestal komt er om de beurt een eicel vrij uit een eierstok.
3
Urinebuis: vervoert urine
5
Vagina: Opening tussen de benen van een vrouw. Komt aan de binnenkant uit in de baarmoeder. Bij geslachtsgemeenschap komt het sperma in de vagina en 'zwemmen' de zaadcellen naar de baarmoeder en de eileiders. In de eileider kan bevruchting plaatsvinden.
6
Naam + functie
1
2
3
4
5
Bevruchting
Slide 10 - Diapositive
Vindt de innesteling plaats, ongeveer veertien dagen na de laatste menstruatie?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten
Slide 12 - Quiz
Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling
Slide 13 - Quiz
Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina
Slide 14 - Quiz
B4
Slide 15 - Diapositive
Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
Slide 16 - Quiz
Waarin worden de eicellen rijp?
A
Slide 17 - Quiz
Zet in de juiste volgorde :
1. ovulatie
2. eicel in de eierstok
3. eicel in de eileider
Slide 18 - Diapositive
Je ziet bovenaan een klein bolletje. Wat is dat?
A
Slide 19 - Quiz
Hoe gebeurt er tijdens de 4 tot 7 dagen vóór de pijl?
A
Slide 20 - Quiz
Zet in de juiste volgorde :
1. ovulatie
2. innesteling
3. eicel in de eierstok
4. eicel in de eileider
5. bevruchting
Slide 21 - Diapositive
De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Een vrouw bij wie de eileiders zijn afgesloten, heeft geen menstruatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Waarom is een meisje ongeveer 5 dagen per 4 weken vruchtbaar?
A
Een eicel blijft 5 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 4 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 5 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 5 dagen
Slide 24 - Quiz
Hoeveel dagen duurt de menstruatiecyclus ongeveer
Slide 25 - Diapositive
Hoelang leven zaadcellen in het lichaam van een vrouw?
Slide 26 - Diapositive
Noem 3 soorten relaties
geef 1 voorbeeld bij 1 van de relaties
Slide 27 - Diapositive
Hoe komt het dat mensen bij de 1e keer seks vaak geen condoom gebruiken?
Slide 28 - Diapositive
Wat is een ander woord voor placenta
Waar bevindt zich de placenta
Waaruit bestaat de placenta
Slide 29 - Diapositive
Noem 3 functies van het vruchtwater met daaromheen de vruchtvliezen?
Slide 30 - Question ouverte
Wat gebeurt er tijdens dag 1 t/m 5 van de menstruatiecyclus?
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling
Slide 31 - Quiz
Wat gebeurt er ong 14 dagen na de pijl
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Periode van vruchtbaarheid
D
Masturbatie
Slide 32 - Quiz
Leguit hoe de embryo voedingsstoffen binnenkrijgt
Slide 33 - Diapositive
Geef 2 voorbeelden van onbetrouwbare methoden om een zwangerschap te voorkomen
Slide 34 - Diapositive
Een soa-test
A
kost jou geen euro's
B
kost nogal wat euro's
C
kun je bij de drogist halen
D
kun je kopen bij de supermarkt
Slide 35 - Quiz
Wat is de placenta?
Slide 36 - Question ouverte
Welke stoffen gaan er door de navelstreng vanaf de placenta naar de foetus?
timer
1:30
Slide 37 - Question ouverte
Morning-afterpil
A
Pil die grote hoeveelheden hormonen bevat.
B
Deze kan tot drie dagen na de geslachtsgemeenschap worden ingenomen
C
om een zwangerschap af te breken
D
A, B en C zijn goed
Slide 38 - Quiz
Wat voorkomt een condoom?
A
voorkomt zwangerschap
B
voorkomt een soa
C
voorkomt een zaadlozing
D
A en B zijn goed
Slide 39 - Quiz
Hoe heeft Manon de soa opgelopen? Wat betekent de afkorting?
Slide 40 - Question ouverte
Bij de geboorte kunnen de volgende fasen worden onderscheiden.
1. persweeen 2. weeen 3. de uitdrijving (de geboorte)
Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
2-1-3
B
1-3-2
C
1-2-3
D
3-2-1
Slide 41 - Quiz
In de afbeelding is een fase van de geboorte te zien. Welke fase is dit?