Les 3 Decimalen

Decimalen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Decimalen

Slide 1 - Diapositive

Doel :
Je weet wat decimalen zijn.
 Je kunt breuken omrekenen naar decimalen en andersom.
 Je kunt decimale getallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
 Je kent de aandachtspunten voor rekenen met decimale getallen op een rekenmachine.
 Je kunt de regels voor het afronden van decimale getallen toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe heet dit getal? 0,2

Slide 4 - Question ouverte

Hoe heet dit getal? 0,01

Slide 5 - Question ouverte

Als we het over eenheden hebben, wat is dit uit het getal 3,46
A
3
B
6
C
4
D
46

Slide 6 - Quiz

nog een keer: uitspraak + hoeveel decimalen
bespreek samen

Slide 7 - Diapositive

22,222 hoeveel is de 2 waard?
A
2 honderdsten
B
2 tienden
C
2
D
twee duizendsten

Slide 8 - Quiz

22,222 hoeveel is de 2 waard?
A
2 honderdsten
B
2 tienden
C
2
D
twee duizendsten

Slide 9 - Quiz

22,222 hoeveel is de 2 waard?
A
2 honderdsten
B
2 tienden
C
2
D
twee duizendsten

Slide 10 - Quiz

22,2 - hoe heet het getal

Slide 11 - Question ouverte

22,22 hoe heet het getal

Slide 12 - Question ouverte

22,022 hoe heet het getal?

Slide 13 - Question ouverte

Decimale getallen op een getallenlijn
Sleep de getallen naar het juiste vak op de getallen lijn.
0,55
0,19
0,34
0,24
0,46

Slide 14 - Question de remorquage

hoe kijk je?
Je kijkt eerst naar de cijfers die het meest waard zijn:
de eenheden
Dan kijk je naar
  de tienden
En als laatste naar 
de honderdsten

Slide 15 - Diapositive

Welk getal is meer waard?
A
9,88
B
9,98
C
9,90
D
8,98

Slide 16 - Quiz

welk getal is meer waard
A
56,22
B
65,22
C
62,2
D
66,2

Slide 17 - Quiz

welk getal is kleiner? 5,005 of 5,050
A
5,005
B
5,050

Slide 18 - Quiz

welk getal is kleiner? 0,25 of 0,15
A
0,15
B
0,25

Slide 19 - Quiz

Afronden tot 1 decimaal achter de komma
Rond je het getal af naar onder of naar boven?
ONDER
BOVEN
1,11
1,22
4,34
3,43
7,45
6,46
3,67
5,78
0,98

Slide 20 - Question de remorquage

Zijn er nog vragen?

Slide 21 - Carte mentale