Arbeidsmarkt

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5,6

Wie werken er gemiddeld vaker?

Mannen

Vrouwen

Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt?

1. Werkgevers + zelfstandige
2. Werknemers + zelfstandige

Waaruit bestaat het aanbod op de arbeidsmarkt?

1. Werkgevers + zelfstandige
2. Werknemers + zelfstandige

Vraag a: het loon bedraagt 60 euro. Leg uit hoe er evenwicht ontstaat op de arbeidsmarkt.

Vraag b: boven welk loonniveau is er sprake van werkloosheid? Leg uit.

Vraag c: wanneer spreken we van een krappe arbeidsmarkt? En wanneer van een ruime arbeidsmarkt?

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?

1. Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
2. Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
3. Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
4. Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Vergrijzing leidt tot een krappere/ ruimere arbeidsmarkt, omdat het aanbod/ vraag afneemt.

1. krappere; aanbod
2. krappere; vraag
3. ruimere, aanbod
4. ruimere; vraag

Machinepark groeit:
vraag/aanbod
links/rechts

1. vraag links
2. vraag rechts
3. aanbod links
4. aanbod rechts

Transfer elasticiteiten

Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod:

procentuele verandering arbeidsaanbod / pr.ver. van het loon

Voorbeeld:

loon stijgt met 3%; aanbod met 1,2%.

Loonelasticiteit van het aanbod:

1,2% / 3% = 0,4

Meer loon, meer werken?

Vraag a: leg uit dat het aanbod van arbeid kan stijgen indien het loon stijgt. 

Vraag b: leg uit dat het aanbod van arbeid kan dalen indien het loon stijgt. 

Waarom wel?

Waarom niet?

Gegeven: loon stijgt met 5%; de loonelasticiteit van het aanbod is 0,25.

Bereken de procentuele verandering van het arbeidsaanbod.