Spelling les 2/3 tt en vt zelfstandig

Les 2
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les 2

Slide 1 - Diapositive

  • Wordt je zus ook altijd zo gauw kwaad?
  • Marijn, brand je vingers niet!
  • Hij kleed zich meestal te laat aan.
  • De grensrechter wapperdt met de vlag.
  • Waarom bekleedt je dat stoeltje niet opnieuw?
Goed of fout?

Slide 2 - Diapositive

In deze les leer je:
1)Spelling van de persoonsvorm
in de tegenwoordige tijd.
2) Je leert welke regels er zijn.


Persoonsvorm in tegenwoordige tijd

Slide 3 - Diapositive

Wat weten we nog over de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
Beantwoord de vragen!

Slide 4 - Diapositive


Hoe maak je de ik-vorm van een werkwoord?
A
Hele werkwoord - EN
B
Hele werkwoord - EN en soms iets aanpassen

Slide 5 - Quiz


In de tegenwoordige tijd heb je 't (x) kofschip nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

1. Hele werkwoord
EN eraf halen=stam hele werkwoord
2.Ik
stam (soms aanpassen)
3.Jij/hij/ zij/ u/ het
stam + t
4. Meer personen
hele werkwoord
5. Je=JIJ achter werkwoord
stam
Hoe zet je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Kijk naar het volgende filmpje.
Noteer wanneer een werkwoord in de tegenwoordige tijd eindigt op een D of op een T.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Lien

Les 3

Slide 12 - Diapositive

Kijk eerst naar
het 
filmpje.
Wat is het 
verschil tussen
sterke en
zwakke werkwoorden?
Persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Is het werkwoord sterk of zwak?
Lezen
Waaien
Zijn 
Snijden
Besteden
Bederven

Slide 15 - Diapositive

Sterk of zwak?  
Lezen
Sterk
Waaien
Sterk en zwak
Zijn
Onregelmatig
Snijden
Sterk
Besteden
Zwak
Bederven
Sterk

Slide 16 - Diapositive

 

Twee soorten werkwoorden

Sterke werkwoorden:
  • Zijn zo sterk dat ze van klank veranderen in de verleden tijd.




Zwakke werkwoorden:
  • Stam blijft gelijk
  • Er moet DE(N) of TE(N) achter de stam.
Verleden tijd

Slide 17 - Diapositive

Maak stam hele werkwoord
Dansen- EN
Dans
kijk naar laatste letter
S
In xtc koffieshop?
Ja 
Ja
stam + TE of TEN
Nee
stam + DE of DEN
Kijk naar het volgende filmpje
Regels zwakke werkwoorden

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

 Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
  • Het onderwerp bepaalt welke uitgang achter de persoonsvorm komt. 
Persoonsvorm verleden tijd:
  • Bepaal of het werkwoord sterk of zwak is.
  • Sterke werkwoorden leer je vanzelf kennen.
  • Zwakke werkwoorden: eerst de stam maken.
  • Gebruik: xtc koffieshop
  • Laatste letter van de stam bepaalt of er TE (N) or DE (N).
  • achter de stam komt.

Slide 20 - Diapositive

Google Classroom-schoolwerk-vandaag

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien