Pancreatitis

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Nederlandse benaming van de pancreas?

Slide 2 - Question ouverte

produceren van alvleesklier sap-->spijsvertering

hormonen --> stofwisseling van suiker
glucagon ( alfa cellen)effect suiker verhogend
insuline ( Beta cellen)suiker verlagend

glucose --  -----glucogeen(spieren en lever)

adrenaline, effect suiker verhogend
Waar komt het woord "pancreas" vandaan?
A
Verbastering van het Spaanse Panic creas: "panic" (paniek) en "creas" (creëeren)
B
Grieks: "pán" (alles) en "kréas " (vlees)
C
Grieke god Pan, de enige gestorven Griekse god
D
Latijns: "pan" (alles) en "creas " (creatie)

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent pancreatitis?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in het lichaam bevindt de pancreas zich? teken dit maak een foto en plaats hieronder
timer
15:00

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zwaar is de pancreas van een gemiddelde volwassen man?
A
85
B
285
C
185
D
385

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke verteringssappen zitten enzymen voor de vertering van vetten?
A
speeksel, alvleeskliersap en darmsap
B
maagsap, alvleeskliersap en darmsap
C
alvleeskliersap en darmsap
D
alvleeskliersap

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
Lever
B
Galblaas
C
Nieren
D
Alvleesklier

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
4
5
Alvleesklier
Bijnier
Teelbal
Schildklier
Hypofyse

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Longen
Alvleesklier
Slokdarm
Nieren

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pancreatitis / pancreasnecrose leidt tot
spijsverteringsstoornissen met diarree. Wat is hier de oorzaak van?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Door het tekort aan spijsverteringsenzymen ontstaat
“vettige” diarree
Vet wordt niet verteerd, dit heeft als gevolg dat vitamines
niet opgenomen kunnen worden (ADEK)
 PH blijft te laag

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gevolg heeft secreetstuwing op de alvleesklier?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De spijsverteringssappen van de alvleesklier kunnen niet
weg en gaat de pancreas zelf verteren, hierdoor ontstaat
pancreatitis

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest voorkomende oorzaak van acute pancreatitis?
A
Idiopathisch
B
Galstenen
C
Medicijnen
D
Alcohol

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN oorzaak van acute pancreatitis?
A
Slangenbeet
B
Roken
C
Genetisch
D
Drugs

Slide 23 - Quiz

wel een van de oorzaken van chronische 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de "standaard" nabehandeling bij milde biliaire (galsteen) acute pancreatitis?
A
geen nabehandeling
B
cholecystecomie (zo snel mogelijk)
C
cholecystecomie ( binnen 6 mnd)

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor wordt chronische pancreatitis veroorzaakt?
A
Dit is genetisch bepaald.
B
Alcohol
C
Door afwijkingen in de bouw van de alvleesklier
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel patiënten met acute pancreatitis krijgen chronische pancreatitis binnen 5 jaar?
A
1
B
6
C
8
D
15

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ERCP: Afkorting van? Wat gebeurt er en wat is het doel hiervan?

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

‘Endoscopisch Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie’.   kijkonderzoek van de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier.
wordt contrastmiddel retrograad, via de papil van vater in de galwegen gespoten. Zo kunnen de galwegen zichtbaar gemaakt worden.
galsteen verwijderen, biopt nemen, stent plaatsen, steentje in de papil van vater maken als deze vernauwd is.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ERCP

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Röntgen, echo en MRI zijn voorbeelden van
A
functieonderzoek
B
PA-onderzoek
C
Beeldvormend onderzoek
D
Scopie

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een belangrijk verschil tussen de werking van een CT-scanner en een MRI-scanner?


Slide 41 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions