Journaal in makkelijke taal: quiz 11 oktober (met wisbordjes)

• NT2
• ISK

Journaal in makkelijke taal: quiz

11 oktober 2024

Over welke onderwerpen gaat de quiz, denk je? Typ één onderwerp.

Programma

1)    Video bekijken.

2)    Aantekeningen maken.

3)    Vragen lezen en antwoorden bespreken.

4)    Video opnieuw bekijken.

A)   Twee woorden opschrijven.

B)   Of één of meer zinnen schrijven.

C)   Of een samenvatting van drie zinnen schrijven.

Doelen

1) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

2) Je kunt bij één van de video's: 

A) twee of meer woorden schrijven, die je niet eerder 

     genoemd hebt;

B) of één of meer zinnen typen;

C) of een samenvatting van maximaal drie zinnen typen.

​

Samenwerken

1)  Kies een voorzitter en een schrijver.

2)  Kijk naar de video.

3)  Lees de vragen. Bedenk de antwoorden.

4)  Geef antwoord als de voorzitter je naam noemt.

     Kies zelf het nummer van de vraag.

5)  Praat samen over het antwoord.

6)  Schrijf het antwoord op.

Taken van de voorzitter

1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,

      die nog niet zo lang in de ISK zit.​

2)   Zorg ervoor dat alle leerlingen om de

      ​beurt een woord kunnen noemen. ​

3)   Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Wat kan de voorzitter zeggen?

....  is aan de beurt.

…, jij bent aan de beurt.​​

…, wat denk jij?​

…, denk jij dat ook?​

...., ben je het ermee eens?

Wat kun je zeggen?

Ik denk dat ook.​

Ik ben het ermee eens.

Ik denk dat het niet goed is.​

Ik ben het er niet mee eens.

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.

1 Wat voor soort auto zie je in de video?

2 Waar is deze auto gemaakt?

3 Wat kan deze auto? Noem drie dingen.

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.

1 Een zelfrijdende auto.

2 In Duitsland.

3 Zelf sturen.

   Zelf gas geven.

   Zelf remmen.

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.

4 Binnen hoeveel seconden moet de bestuurder de

   zelfrijdende auto kunnen overnemen?

5 Wat zijn de regels voor de zelfrijdende auto in Duitsland.

   Noem drie regels. 

6 In welke landen mag de zelfrijdende auto rijden?

Doel: je kunt vragen over het journaal beantwoorden.

4 Binnen 10 seconden.

5 De zelfrijdende auto mag:

a alleen overdag rijden;

b alleen op de snelweg rijden;

c maximaal (niet meer dan) 95 kilometer per uur rijden.

6 Alleen in Duitsland.

Doel: je kunt je mening geven.

Stel je voor: je gaat een auto kopen. 

Koop je een gewone auto of een zelfrijdende auto?

Waarom? Wat zijn je argumenten? 

Vragen?

Heb je nog vragen?

Opdracht

Schrijf twee of meer woorden op.

Of schrijf één of meer zinnen.

Of schrijf een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Denk hier eerst een halve minuut in stilte over na.

Typ twee of meer woorden of één of meer zinnen
of een samenvatting van maximaal drie zinnen.

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.

1. Ik kan het een beetje.
2. Ik kan het goed.

Ik kan een bijdrage leveren, want ik kan bij elk onderwerp minimaal één woord noemen.

1. ja
2. nee

Dit onderwerp vind ik het interessantst.

1. de scheidsrechter
2. het songfestival
3. de vluchtelingenopvang

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.

1. ja
2. nee