Les 2 verdieping Herhalen plus voltooid deelwoord

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 2

Grammatik

Leerdoelen

Aan het einde van de les weet je hoe je het voltooid deelwoord in het Duits maakt

Wiederholung zwakke werkwoord

Extra oefening

Onderstreep in de volgende zinnen het persoonlijk voornaamwoord of het onderwerp en schrijf de juiste uitgang achter de stam van het werkwoord.

1. Montag (fahren)........ wir nach Köln.

2. Ich (gehen)...... jedes Jahr nach Köln zum Weihnachtsmarkt.
3. Was (machen)......du dann?

4. Klaus (kommen)........ auch mit.

5. Petra und Leon (finden)...... Weihnachtsmärkte auch sehr schön.

6. Tanja (besuchen)..... dann ihre Freunde.

7. (Kommen)......ihr auch nach Köln?

Wiederholung

Regelmäßige Verben

STAP 2

Persoonlijk voornaamwoord

STAP 3

Uitgang

Persoonlijk voornaamwoord

wohnen           

Ich _____________ in den Niederlanden.   

Wo ________________ du?                                

Ihr ____________________ in Deutschland.

                     

SAMENVATTING

1. Stam (-en /-n)

2. persoonlijk voornaamwoord (idewis)

3. Uitgangen ((fe) esttenten)

                           

nu......voltooid deelwoord

https:

Er zijn uitzonderingen!!!

Werkwoorden die eindigen op -ieren krijgen geen ge-

telefonieren wordt telefoniert dus zonder ge- 
Werkwoorden waarvan de stam eindigt op een d of t krijgen een extra e dus stam + et antworten wordt geantwortet

üben, üben, üben

www.talenwijzer.com

www.talenwijzer.com

Hoe maak je de stam van een werkwoord (in het Duits)?

1. het hele werkwoord + t
2. de hij vorm
3. het hele werkwoord
4. het hele werkwoord -en of -n

Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken bij de uitgangen van het werkwoord

1. Partytent
2. feesttenten
3. circustent
4. feestenten

du (finden)

1. findet
2. finde
3. findst
4. findest

ich (spielen)

1. spielt
2. spiele
3. spielen
4. gespielt

er (kommen)

1. komt
2. kommt
3. kommst
4. kommen

ich (hören)

1. hort
2. höre
3. horst
4. horen

ihr (kaufen)

1. kaufst
2. kaufen
3. kaufet
4. kauft

du (besuchen)

1. besucht
2. besuchst
3. besuchen
4. besuche

Ik kan regelmatige werkwoorden in de juiste vorm zetten

1. Ja
2. Ik snap het, maar moet nog een beetje oefenen
3. Ja, natürlich! Ist ja super einfach!
4. Ik snap het nog niet

Hausaufgaben:

Maak de zinnen.

Gebruik indien nodig je aantekeningen

Schrijf de juiste vorm op van het werkwoord tussen haakjes. Kijk goed naar het persoonlijk voornaamwoord. Let op staan ook voltooid deelwoorden tussen.

1. (besuchen)......... du gern deine Großeltern?
2. Was habt ihr Weihnachten (machen).........?

3. Wir (kochen) ........immer sehr viel.

4. Und ich (bekommen).........Geschenken.
5. Mehmet und Dieter (kommen)....... auch noch?

6. Letztes Jahr hat es Weihnachten (schneien)....... .