D2BTh4 B1 Bloed - oefenvragen

D2BTh4 
 B1: Bloed
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

D2BTh4 
 B1: Bloed
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij (al) van bloed?

1.  Je weet en kunt uitleggen wat de bestanddelen van bloed zijn

2. Je  weet en kunt uitleggen wat de functies  van de bestanddelen zijn

3. Je  weet en kunt uitleggen wat bloedarmoede is

4. Je  weet en kunt uitleggen wat trombose is 



Slide 2 - Diapositive

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 3 - Quiz


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 4 - Quiz

Sleep naar doel : 1, 2, nr.4 en nr. 8
A
B
nr. 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 6 - Quiz

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rodebloedcellen

Slide 7 - Quiz

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 9 - Question de remorquage


Welk van de volgende onderdelen van het bloed
heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 10 - Quiz

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
Alleen in rode bloedcellen
B
Alleen in witte bloedcellen
C
In rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
In rode en witte bloedcellen

Slide 11 - Quiz


Een mogelijke oorzaak van bloedarmoede is ijzertekort.

In welk gedeelte van het bloed is dit terug te vinden.
A
De rode bloedcellen
B
De witte bloedcellen
C
De bloedplaatjes
D
Het bloedplasma

Slide 12 - Quiz

nr 4
nr 7
nr 8
witte bloedcellen
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 13 - Question de remorquage

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 14 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 15 - Quiz

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 16 - Quiz

Iemand met bloedarmoede
heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 17 - Quiz

Hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 18 - Quiz

nr 3
nr 5
nr 6
eiwitten
bloedplaatjes
bestaat vooral uit water
vaste bestanddelen
opgeloste stoffen

Slide 19 - Question de remorquage


Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 20 - Quiz

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 21 - Quiz


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 22 - Quiz


Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 23 - Quiz

Wat kun je nu vertellen / uitleggen?
Het is niet voldoende dat je alleen de meerkeuze- of waar/nietwaar vragen kunt beantwoorden.

Je moet zelf wat kunnen vertellen / uitleggen 
over de volgende onderwerpen/ begrippen.

Gebruik vooral ook de leerdoelen!

Slide 24 - Diapositive

Wat weet je over rode bloedcellen?

Slide 25 - Question ouverte

Wat weet je over witte bloedcellen?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is trombose

Slide 27 - Question ouverte

Waaraan is een tekort bij bloedarmoede?

Slide 28 - Question ouverte

Waaruit bestaat bloedplasma?
Welke functie heeft bloedplasma

Slide 29 - Question ouverte

Wat weet je over hemoglobine?

Slide 30 - Question ouverte

Wat weet je over bloedplaatjes?

Slide 31 - Question ouverte

Welke vaste bestanddelen van het bloed ken je?

Slide 32 - Question ouverte

Etter bestaat uit:

Slide 33 - Question ouverte