5H 11.4 Bloedplasma en bloedcellen voorb

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
11.4 Bloedplasma en bloedcellen voorbereiding
Deze lessonup:
- Samenstelling bloed
- Aanmaak van rode bloedcellen-werking EPO
- Bloedstolling


1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
11.4 Bloedplasma en bloedcellen voorbereiding
Deze lessonup:
- Samenstelling bloed
- Aanmaak van rode bloedcellen-werking EPO
- Bloedstolling


Slide 1 - Diapositive

Doel en begrippen 11.4
1. Je kan de samenstelling van bloed beschrijven + functie noemen.
2. Je kan aangeven hoe bloed O2 en CO2 transporteert
3. Je kan uitleggen hoe het lichaam het hemoglobinegehalte van het bloed regelt.
4. Je kan de bloedstolling mbv Binas beschrijven

bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen, stamcellen, hemoglobine, afweer, bloedarmoede, epo, diffusie, waterstofcarbonaat, waterstofion, bloedstolling, bloedplaatjes, bloedprop, stollingsfactoren, trombine, protrombine, fibrinogeen, fibrinedraden, bloedstolsels,


Slide 2 - Diapositive

Bloed; wat zit erin?

Slide 3 - Carte mentale

Wat zit je volgens jou in bloed?

Slide 4 - Question ouverte

Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Bloedplaatjes
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met hemoglobine
Helpen bij de bloedstolling

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

De bloedcellen nog niet leren, komt bij H12

Slide 7 - Diapositive

zie volgende dia voor uitleg animatie over bloedstolling, zie ook bron 14 van boek

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

De rol van rode bloedcellen
Hemoglobine wordt afgekort tot Hb.

In je longen zal hemoglobine zuurstof binden:
Hb + O2 --> HbO2

 in je spieren juist loslaten:
HbO2 --> Hb + O2 








Slide 10 - Diapositive

Hemoglobine
Afweersysteem
Leukemie
Bloedstolling
Zuurstof vervoer
IJzer
Bloedarmoede
Geen celkern
Celkern

Slide 11 - Question de remorquage

Rode bloedcellen
  • Hemoglobine: rode kleurstof in rode bloedcellen
  • In hemoglobine zit ijzer
  • Zuurstof hecht aan het ijzer in hemoglobine

Slide 12 - Diapositive

Aanmaak bloedcellen
Rode bloedcellen leven plm 3-4 maanden. Daarna worden ze afgebroken in de milt/ lever en worden de bouwstoffen opnieuw gebruikt.
Een klein deel van het ijzer (de ijzerzouten) raak je kwijt (nieren, zweet, bloedverlies).

Slide 13 - Diapositive

Aanmaak bloedcellen
De aanmaak van nieuwe rode bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg. 
Staat onder invloed van het hormoon epo (wordt in de nieren gemaakt). zie bron 11 van Nectar
Hoe meer epo hoe meer aanmaak rode bloedcellen. 
Als er zuurstoftekort is in het bloed maken de nieren meer epo aan. -> Bloeddoping/ hoogtetraining.


Slide 14 - Diapositive

Bloeddoping
Doel: Tijdelijk meer rode bloedcellen (meer zuurstofopname).

Middel 1: Toedienen van eigen bloed met veel rode bloedcellen

Middel 2: EPO, een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert

Slide 15 - Diapositive

Bloeddoping bijna fataal

Slide 16 - Diapositive

beoordelingsmodel
1. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof: 1p
2. Door meer rode bloedcellen kunnen organen meer zuurstof (per minuut) ontvangen, waardoor 1p
3. de spieren meer aerobe dissimilatie hebben/ de activiteit langer kunnen volhouden 1p

Slide 17 - Diapositive

EPO
- Wat voor soort molecuul is EPO?
- Waar wordt EPO  geproduceerd?
- Wat is het doelwitorgaan?
- Wat is de functie van EPO?
- Wat is bloeddoping precies?

Slide 18 - Diapositive

EPO

positief/negatieve terugkoppeling?

Slide 19 - Diapositive

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 20 - Quiz

Bloedarmoede
Te weinig rode bloedcellen. Dan kan het bloed onvoldoende zuurstof vervoeren. 
Oorzaak vaak ijzertekort (dus hemoglobine).
Soms: te weinig aanmaak bloedcellen/ tekort aan epo.

Slide 21 - Diapositive

Waarom hebben mensen met een verminderde hartwerking vaak meer rode bloedcellen?

Slide 22 - Question ouverte

CO2 afvoeren
Hoe werkt koolstofdioxidetransport? 
Door aerobe dissimilatie ontstaat er veel CO2 in weefsels, dat vervolgens naar de haarvaten diffundeert.

Het bloedplasma vervoert het grootste deel van CO2 als HCO3- (en H+ aan hemoglobine)

Bij de longen wordt HCO3- weer CO2 en diffundeert naar de lage CO2 concentratie van de longblaasjes

Slide 23 - Diapositive

CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1 
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed. Daarna in de rode bloedcellen.
1

Slide 24 - Diapositive

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2 
Deel van het CO2 bindt aan hemoglobine (Hb).

2

Slide 25 - Diapositive

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3 
Deel van het CO2 reagaeert met H2O met behulp van een enzym tot HCO3- (waterstofcarbonaat) en H+.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit en wordt verder via het plasma vervoerd.
3

Slide 26 - Diapositive

  Zuurstof en CO2 transport bij longen

Slide 27 - Diapositive

CO2 afgifte (longen)
1. HCO3- diffundeert de rode bloedcel in.
2. H+ en HCO3- vormen uiteen in H2O en CO2
3. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.

Slide 28 - Diapositive

Zet in de juiste volgorde
I bloed vervoert HCO3- naar de longen
II diffusie CO2 uit de weefsels naar de rode bloedcellen
III enzym in rode bloedcellen zet CO2 om in H+ en HCO3-
IV hemoglobine bindt H+ en HCO3- lost op in het bloedplasma

Slide 29 - Diapositive

Antwoord
II, III, IV, I

Slide 30 - Diapositive

Welk bloedvat bevat vooral hemoglobine zonder gebonden zuurstof?
A
De longader
B
De longslagader
C
De aorta
D
De leverslagader

Slide 31 - Quiz

Hoe geneest een wondje?
Bloedplaatjes zorgen voor bloedstolling

Slide 32 - Diapositive

Bloedstolling

Slide 33 - Diapositive

Stollingseiwitten: bloedeiwitten die een rol hebben bij bloedstolling
Bloedeiwitten die een rol bij bloedstolling hebben. 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien

Wanneer je een wondje hebt, moet dat snel gedicht worden. Welke bloedbestanddelen spelen een rol bij het vormen van een korstje?
A
de bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen
B
fibrinogeen, bloedplaatjes en rode bloedcellen
C
witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
fibrinogeen, bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 36 - Quiz

Propvorming
Bloedstolling

Slide 37 - Diapositive

Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde!
Wondje
Bloedplaatjes
Stollingsfactoren
Bloedplasma
Beschadigde
Dekweefsel-
cellen

Slide 38 - Question de remorquage

Bloedstolling Binas lastig? Bekijk dan ook dit schema

Slide 39 - Diapositive

Hoe heet het eiwit in het bloedplasma wat zorgt voor de uiteindelijke vorming van een stolsel?
A
Fibrine
B
Fibrinogeen
C
Trombine
D
Hemoglobine

Slide 40 - Quiz

Waar wordt fibrinogeen van gemaakt?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Rode bloedcellen

Slide 41 - Quiz

Fibrine is oplosbaar, fibrinogeen niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

Fibrinogeen wordt in het bloed omgezet in fibrinedraden onder invloed van een stof;
A
vrijkomend uit witte bloedcellen
B
vrijkomend uit rode bloedcellen
C
vrijkomend uit bloedplaatjes
D
vrijkomend bij trombose

Slide 43 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij bloedstolling?

1-Er vormt zich een netwerk van draden
2-Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine
3-Uit de bloedplaatjes komen stoffen vrij
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
3-2-1

Slide 44 - Quiz


In bestanddeel P komt fibrinogeen voor.
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quiz

Voor een onderzoek wordt van iemand bloed afgenomen. Het bloed wordt opgevangen in twee buizen: 1 en 2. De inhoud van buis 1 wordt direct na afname onderzocht op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine. Buis 2 laat men enige tijd staan, tot zich boven in deze buis een heldere, iets gelige vloeistof bevindt en onder in de buis een rood stolsel. Dan onderzoekt men ook de inhoud van buis 2 op de aanwezigheid van fibrinogeen en fibrine.
A
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrine
B
In buis 1 vindt men vooral fibrine en in buis 2 vooral fibrinogeen
C
In buis 1 vindt men vooral fibrinogeen en in buis 2 vooral fibrine
D
In de buizen 1 en 2 vindt men vooral fibrinogeen

Slide 46 - Quiz

Extra uitleg
Nog extra uitleg nodig?
Bekijk de volgende video over bloedstolling

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

Slide 49 - Vidéo

Slide 50 - Vidéo