Open avond les Engels

Welcome to today's English lesson! 
Learning about idioms
 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
English idiomsMiddelbare schoolBasisschoolvmbo lwooGroep 1Leerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welcome to today's English lesson! 
Learning about idioms
 

Slide 1 - Diapositive

Do you know what an idiom is or have you heard of idioms before? If so, write one idiom either in Dutch or in English.

Slide 2 - Question ouverte

It's a figure of speech!


  • Idiomen zijn uitdrukkingen die een figuurlijke betekenis hebben. Idiomen betekenen niet precies wat de woorden zeggen, maar hebben verborgen betekenissen.  

  • Idiomen kunnen over verschillende thema's gaan, zoals het weer, emoties, dieren enzovoort. 

  • Idiomen worden overal in de wereld anders gebruikt. Een uitdrukking die in het Nederlands gebruikt wordt, hoeft niet letterlijk dezelfde vertaling in het Engels te hebben en andersom: Nederlands heeft "nu komt de aap uit de mouw." Engels heeft niet "now comes the monkey out of the sleeve."  

Slide 3 - Diapositive

Some examples of idioms 

Slide 4 - Diapositive

Let's practice
Exercise 1: 
Je krijgt zo 4 uitdrukkingen in een zin te zien. Kijk goed naar de zin en omcirkel de juiste betekenis die bij dat idioom hoort. 

Slide 5 - Diapositive

It was raining cats and dogs outside, so I packed an umbrella.
A
Het regende amper.
B
Het regende heel erg.
C
Honden en katten vielen letterlijk uit de hemel.
D
Geen van alle.

Slide 6 - Quiz

I am feeling under the weather, I woke up with a stuffy nose and a cough.
A
Ik voelde me goed.
B
Ik zat onder een wolk.
C
Ik voelde me ziekjes.
D
Geen van alle.

Slide 7 - Quiz

I'm a bit tired and I think we have done enough work, let’s call it a day.
A
Stoppen met werken.
B
Doorgaan met werken.
C
De dag doornemen.
D
Geen van alle.

Slide 8 - Quiz

Sanae and Jane had over 200 guests at their wedding when they tied the knot.
A
Touwen aan elkaar vastknopen.
B
Schoenveters knopen.
C
Met elkaar trouwen.
D
Geen van alle.

Slide 9 - Quiz

Exercise 2: 
Match the idioms to their Dutch translation

Slide 10 - Diapositive

The apple doesn’t fall far from the tree.
Time flies.
To let sleeping dogs lie.
There’s no smoke without a fire.
Taste of your own medicine.
De appel valt niet ver van de boom.
De tijd vliegt.
Geen slapende honden wakker maken.
Waar rook is, is vuur.
Koekje van eigen deeg.

Slide 11 - Question de remorquage

Exercise 3: 
Memory card game

Slide 12 - Diapositive

Have a great day! 

Slide 13 - Diapositive