Mens en activiteit hoofdstuk 4

Mens & Activiteit hoofstuk 4
Communicatie
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Mens & Activiteit hoofstuk 4
Communicatie

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Nakijken en herhalen hoofdstuk 3.
voorkennis activeren hoofdstuk 4.
theorie hoofdstuk 4.  blz. 175 t/m 194

Slide 2 - Diapositive

Controle
Laat zien dat jij je huiswerk af hebt! We lopen de opdrachten gezamenlijk door!

Slide 3 - Diapositive

Wat is een doelgroep?
A
Een groep mensen die jij wil bereiken met jouw activiteit.
B
Een groep mensen
C
een groep met een doel.
D
een klas zoals op school.

Slide 4 - Quiz

HOMOGENE GROEP
HETROGENE GROEP
jongens en meisje
zelfde interesses
zelfde leeftijd
een groep meisjes 
een groep kinderen van 8 tot 12 jaar

Slide 5 - Question de remorquage

Waarom is het belangrijk om te weten hoe de gezondheid is van je doelgroep?

Slide 6 - Question ouverte

Leg uit wat cultuur is.

Slide 7 - Question ouverte

normen
Waarden
Dingen die voor jou belangrijk zijn.
regels. (geschreven en ongeschreven)

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is een subcultuur?
A
Verschillende culturen leven vreedzaam naast elkaar.
B
Dat mensen verhuizen naar een ander land.
C
Dat mensen niet kunnen leven in eigen land omdat het onveilig is.
D
een groep mensen die een deel van de cultuur niet wil overnemen.

Slide 9 - Quiz

Leg het verschil uit tussen een formeel en informeel gesprek.

Slide 10 - Question ouverte

Leg het verschil uit tussen verbaal en non verbaal.

Slide 11 - Question ouverte

Open of gesloten vraag. Hoe gaat het met je?

Slide 12 - Question ouverte

Leg het verschil uit tussen objectief en subjectief.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Doelstelling 
  • Je kan uitleggen wat communicatie is.
  • Je kan uitleggen wat verbale en non verbale communicatie is.
  • Je weet wat interne en externe ruis in communicatie is.
  • Je weet hoe je moet omgaan met conflicten.
  • Je weet hoe je moet communiceren met dove en blinden mensen.

Slide 15 - Diapositive

Communicatie

Slide 16 - Carte mentale

Communicatie
Communiceren: het uitwisselen van informatie met een ander persoon.

Miscommunicatie: dat de ander de boodschap anders heeft begrepen.

Slide 17 - Diapositive

Op welke wijze kan je communiceren?

Slide 18 - Carte mentale

Welke vormen kennen we?
Verbaal: door middel van gesproken of geschreven woorden.

Non-verbaal: geen woorden maar door lichaamshouding en gezichtsuitdrukking. 

Slide 19 - Diapositive

Gepaste ruimte
Persoonlijke ruimte: hoeveel ruimte je iemand geeft. Het kan heel onprettig aanvoelen als je te dicht op iemand gaat staan.

Slide 20 - Diapositive

Op welke manier kan jij je stem gebruiken?

Slide 21 - Carte mentale

Ruis
Ruis: storing in de communicatie. 

Externe ruis: ruis die van buitenaf komt. 

Interne ruis: de ruis die van jezelf komt. 

Slide 22 - Diapositive

Luisteren
Actief luisteren: bewust moeite doen om de ander te horen en te begrijpen.

Slide 23 - Diapositive

Hoe kan je actief luisteren?

Slide 24 - Carte mentale

Er is een methode ontwikkeld om actief te luisteren, deze heet LSD. Waar zou LSD voor staan?
A
Luisteren, stellig zijn en doorvragen
B
Luisteren, samenvatten en doorgaan.
C
Let op, stel vragen en doorvragen.
D
Luisteren, samenvatten en doorvragen.

Slide 25 - Quiz

Omgaan met conflicten
Conflict: ruzie

  • Conflicten ontstaan door:
  • De ander geeft de boodschap niet goed door.
  • Het verbale gedrag komt niet overeen met het non verbale gedrag.
  • De ander heeft de boodschap niet goed begrepen.
  • Er is ruis in de communicatie. 

Slide 26 - Diapositive

Omgaan met een conflict 
  • Je doet of er geen conflict is. 
  • Je verbreekt het contact.
  • Je bespreekt het met de ander.
  • Je gaat onderhandelen. 

Onderhandelen: je probeert een win-win situatie te maken.

Slide 27 - Diapositive

Communicatie met een blinde
  1. Als je iemand gedag zegt, zeg meteen wie je bent.
  2. Bij een activiteit, stel de deelnemers voor. 
  3. Geef informatie in braille.
  4. Iemand die blind is ziet je niet, zeg wat je doet! 

Braille: lezen doormiddel van letters voelen.

Slide 28 - Diapositive

Communicatie met een dove
Dove mensen kunnen jou niet verstaan, daarom wordt er gesproken in gebarentaal. 

Gebarentaal: woorden en begrippen uitbeelden met je handen.

Slide 29 - Diapositive

Leg in eigen woorden uit wat communicatie is.

Slide 30 - Question ouverte

Leg het verschil uit tussen verbale en non verbale communicatie.

Slide 31 - Question ouverte

Leg uit wat interne en externe ruis is.

Slide 32 - Question ouverte

Geef minimaal 2 manieren hoe je om kan gaan met een conflict.

Slide 33 - Question ouverte

Blinde mensen
Dove mensen
Braille
Gebarentaal

Slide 34 - Question de remorquage

Je mag aan het werk!
Met deze informatie kan jij hoofdstuk 4 de theorie maken. Heb je het niet af? Dan is het je huiswerk!

Slide 35 - Diapositive

Hoe het je de les ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage

Tips/Tops

Slide 37 - Carte mentale