Economie 29 maart 2019 Bs42

Bedrijfseconomie 
Aan het einde van de les kunnen de studenten uitleggen wat een bankkrediet is en wat factoring inhoudt en welke zekerheden er zijn bij een Bankkrediet. 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bedrijfseconomie 
Aan het einde van de les kunnen de studenten uitleggen wat een bankkrediet is en wat factoring inhoudt en welke zekerheden er zijn bij een Bankkrediet. 

Slide 1 - Diapositive

Programma
Afronden/Herhalen Cashflow
Uitleg Bankkrediet
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cashflow

Slide 3 - Carte mentale

Bankkrediet

Slide 4 - Diapositive

Waar denk je aan bij een bankkrediet?

Slide 5 - Question ouverte

Maak een foto van een rekening
afschrift en plaats hem op de slide

Slide 6 - Question ouverte

Rekening Courant 
- " Rood staan" 
- Debet- en creditrente
- Kredietlimiet

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Kredieten met zekerheid
- (Blanco Krediet)
- Hypothecair Krediet
- Effectenkrediet
-Vorderingen op debiteuren
- Borgstelling

Slide 9 - Diapositive

Hypothecair Krediet
- Gebouw als onderpand
- Bepaald percentage van de waarde
- Relatief lage rente

Slide 10 - Diapositive

Effecten Krediet
- Effectenportefeuille als onderpand
- Bepaald  percentage van de waarde
- Relatief lage rente

Slide 11 - Diapositive

Borgstelling
- Persoonlijke borgstelling
- Borgstelling door de staat

Slide 12 - Diapositive

Factoring
Het verkopen van vorderingen op debiteuren aan een factor
Voordeel: de ondernemer heeft risico wanbetaling afgedekt
Nadeel: er zitten kosten aan verbonden

Slide 13 - Diapositive

Bij welke kredietsoort is de rente het laagst?
A
Rekening Courant Krediet
B
Effectenkrediet
C
Hypothecair Krediet
D
Factoring

Slide 14 - Quiz

Welke bewering over een Rekening Courant krediet is onjuist?
A
Er is sprake van een kredietlimiet
B
Het betekent dat je rood mag staan op je zakelijke rekening
C
Je moet altijd rente betalen
D
De rente is hoger dan bij een hypothecair krediet.

Slide 15 - Quiz

Welk van de onderstaande kredietvormen is het minst zeker voor de bank?
A
Borgstelling Staat
B
Vorderingen op debiteuren
C
Effectenkrediet
D
Hypothecair Krediet

Slide 16 - Quiz

Wat is niet waar over factoring?
A
De factor is de nieuwe eigenaar van de vorderingen
B
De ondernemer heeft geen risico's van wanbetaling meer
C
De vorderingen op debiteuren worden verkocht aan de factor
D
De factor betaalt de ondernemer de waarde van de vorderingen

Slide 17 - Quiz

Waar denk je aan bij een bankkrediet?

Slide 18 - Question ouverte