2.2 Stroom en spanning

 2.2 Stroom en spanning 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

 2.2 Stroom en spanning 

Slide 1 - Diapositive

 Lading
Lesdoelen:
  • Statische elektriciteit
  • verband tussen stroom spanning en lading

Slide 2 - Diapositive

Statische elektriciteit
Als twee voorwerpen over elkaar wrijven wordt een voorwerp elektrisch geladen, het voorwerp is statisch
  1. Het voorwerp trekt andere voorwerpen aan.
  2. Er kunnen vonkjes overspringen. Die kun je horen (als geknetter) en zien / voelen.

Slide 3 - Diapositive

2 soorten lading

  • Materie, opgebouwd uit atomen: positieve (+) en negatieve (-) lading

  • Neutraal voorwerp:  evenveel  + als - lading
Neutron
  • Kern
  • Niet geladen
  • Kan niet verplaatsen
Proton
  • Kern
  • Positief geladen
  • Kan niet verplaatsen
Elektron
  • Negatief geladen
  • Kan verplaatsen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Elektronen
  • Geladen voorwerp krijg je door bijvoorbeeld met een doek of ballon te wrijven.
  • Door wrijving springen elektronen                                               (deze zitten in de schil) over.
  • Protonen bewegen niet                                                                             in een vaste stof.

Slide 6 - Diapositive

Elektroscoop

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Lading [Coulomb]
Eén elektron heeft een negatieve lading van:



zie BINAS T7
( elementaire lading ) 




De lading van een elektron is dus erg klein. Met een verhoudingstabel kunnen we uitrekenen hoeveel elektronen samen één coulomb aan lading vormen: 



e=1,6021019 C

Slide 10 - Diapositive

Lading en stroomsterkte




Q = lading [C]
I = stroomsterkte [A]
t = tijd [s]








stroomsterkte (I) = hoeveelheid lading die in een bepaalde tijd door de schakeling stroomt. 







De ampère [A] = coulomb per seconde [C/s].
Q=It
I=tQ

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel elektronen passeren er per seconde als je een stroom van 0,25A meet? Bereken eerst de totale lading met Q = I x t

Bereken dit in je schrift.

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel elektronen passeren er per minuut als je een stroom van 0,25A meet? bereken eerst de totale lading met Q = I x t

gegeven: 
I = 0,25A     de lading van 1 elektron is q = 1,6 x 10-19C
 formule:
Q = I x t 




gevraagd:
 Q = ... C ? & aantal elektronen

uitwerking: 
t = 1 min = 60 s 
Q = I x t = 0,25 x 60 = 15 C

aantal elektronen = totale lading (Q) / lading 1 elektron (q)

aantal elektronen = 15 : 1,6 x 10-19 = 9,38 x 1019


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

2.2 Samenvatting
  • Geladen voorwerp krijg je door wrijving
  • 2 soorten lading: positieve en negatieve.
  • Alleen, de negatief geladen, elektronen kunnen van een voorwerp naar een ander voorwerp bewegen
  • lading van een elektron q = - 1,6*10-19 C
  • Hoeveelheid lading  Q die door draad stroomt reken je uit met  Q = I * t

Slide 19 - Diapositive

Opdrachten inleveren

Slide 20 - Question ouverte