Mavo 1 tekstdoelen en tekstsoorten en bekend woorddeel 29-5

Welkom bij Nederlands
Zet je camera aan
Zet je microfoon uit

Ga naar lessonup en vul de code in
Vul je eigen naam ik
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Zet je camera aan
Zet je microfoon uit

Ga naar lessonup en vul de code in
Vul je eigen naam ik

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Opmerkingen
- Theorie
- Oefenen met de theorie
Huiswerk week 22: opdracht 4 en 5 van lezen hoofdstuk 5

Leerdoel: aan het einde van de les kan ik tekstdoelen herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Opmerkingen
- Wat wil de vraag van mij
- 'In welke zin?'
- Leg je antwoord uit
- Meervoud en enkelvoud
 - Geen opdrachten overslaan
- Verborgen opdrachten

Slide 3 - Diapositive

Theorie: tekstdoelen
- Een schrijver wil iets met zijn tekst bereiken. Hij heeft een doel
- Houd rekening met dit doel, dan schrijf je betere teksten
- Weet je wat het tekstdoel is? Dan snap je de tekst beter begrijp

Slide 4 - Diapositive

De tekstdoelen op een rij

Doel van de tekst: 
Informeren
Iets leren of uitleggen (instrueren)
Iets laten doen (activeren)
Een mening geven (overtuigen)
Vermaken (amuseren)


De schrijver wil:
Dat je iets te weten komt
Dat je weet hoe je iets moet doen
Je overhalen om iets te doen
Dat je zijn mening overneemt

Je vermaken

Slide 5 - Diapositive

Informeren
instrueren
activeren
activeren
Vermaken
Krant
recept
reclametekst
recensie
(bespreking van een film)
Een boek

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Activeren

Slide 7 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 8 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 9 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 10 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Activeren
B
Instrueren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 11 - Quiz

Theorie
Woordraadstrategie: bekend woorddeel zoeken

Slide 12 - Diapositive

Woordraadstrategieën
- synoniem
- voorbeeld
- omschrijving
- tegenstelling
- bekend woorddeel zoeken

Slide 13 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
Voorbeeld
B
Tegenovergestelde van een woord
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Ander woord met zelfde betekenis

Slide 14 - Quiz

Bekend woorddeel zoeken
- Samengestelde woorden: inkoopmedewerker
- voorvoegsel: ongezond
- achtervoegsel: naamloos

stap 1: welk deel van het woord ken je al
stap 2: kijk voor voorvoegsel (on-, ont-, her-,)
stap 3: kijk voor achtervoegsel (-vol, -loos)

Slide 15 - Diapositive

betekenis:
niet
betekenis: 
opnieuw
betekenis:
tussen
betekenis: verkeerd/ zonder
on-
(ongehoorzaam)
her-
(herexamen)
inter- 
(internationaal)
wan-
(wangedrag)

Slide 16 - Question de remorquage

betekenis: zonder
Betekenis: met veel
Betekenis: elke
-vol
(eervol)
-lijks
(dagelijks)
-loos
(waardeloos)

Slide 17 - Question de remorquage

Eetbaar is bijvoorbeeld een afleiding van eten
Waarvan is schematisch een afleiding?

Slide 18 - Question ouverte

Eetbaar is bijvoorbeeld een afleiding van eten
Waarvan is formulering een afleiding?

Slide 19 - Question ouverte

Eetbaar is bijvoorbeeld een afleiding van eten
Waarvan is nadelig een afleiding?

Slide 20 - Question ouverte

Bedenk een afleiding of samenstelling bij het woord wandel

Slide 21 - Question ouverte

Bedenk een afleiding of samenstelling bij het woord skate

Slide 22 - Question ouverte

Huiswerk
Week 22: lezen hoofdstuk 5 opdracht 4 en 5
Week 23: woordenschat hoofdstuk 5 startopdracht, 1, 2, 3, 4, 5, en 7

Slide 23 - Diapositive