Intoxicatie

Crisissituatie door intoxicatie 
Module 7, crisis situaties
Karel de Haan 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Crisissituatie door intoxicatie 
Module 7, crisis situaties
Karel de Haan 

Slide 1 - Diapositive

Intoxicatie, waar denken we aan?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Wat is een intoxicatie?
is een vergiftiging en verwijst ook naar de verschijnselen die het gevolg zijn van het middel dat de vergiftiging veroorzaakt zoals drugs, medicijnen en te veel alcohol, met typische gedragsveranderingen of psychische veranderingen

Slide 4 - Diapositive

wat zijn symptomen die je bij een intoxicatie ziet?

Slide 5 - Carte mentale

Symptomen Intoxicatie (acuut ontstaan)
Kunnen veelzijdig zijn;
-bewustzijnsstoornissen
-ademhalingsmoeilijkheden
-problemen met hartritme of bloeddruk
-shock
-hele grote of kleine pupillen
-afwijkende huidskleur (bleek, rood, blauwverkleuring)
-klamme huid
-misselijkheid en braken
-buikkrampen
-brandwonden

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

complicaties 

  • ademdepressie (een verminderde ademhaling, zowel in diepte als frequentie, door onderdrukking van de ademhaling).
  • koolzuuropstapeling door onvoldoende O2 toevoer
  • oververhitting van het lichaam
  • overactieve reactie (drang tot bewegen, niet te stoppen)

Slide 8 - Diapositive

Wat ga je doen? 
In de zorg:
Denk aan prioritering. Snel adequaat handelen!
Zorgvrager buiten bewustzijn: ABCDE check
Direct arts of 112!
Denk aan MEWS en SBARR

Slide 9 - Diapositive

Wat doe je bij een intoxicatie niet?
A
Het acute boekje raadplegen
B
Vergiftigingencentrum bellen
C
De apotheker bellen
D
Ik los het zelf op

Slide 10 - Quiz

Hoe kun je een intoxicatie in het algemeen herkennen?
Welke hoort er NIET bij?
A
verandering in ademhaling en circulatie
B
hoge of lage temperatuur
C
neurologische afwijkingen, zoals eenzijdige verlamming
D
onrustig/afwijkend/ agressief gedrag

Slide 11 - Quiz

Wat doe je als eerste, wanneer je denkt dat je zorgvrager een intoxicatie heeft?
A
direct laten uitbraken
B
ABCDE methode starten.
C
zelf niks doen, direct arts bellen
D
patiënt boos toespreken over zijn inname vergissing

Slide 12 - Quiz

Karel komt met een intoxicatie binnen op SEH (wilsonbekwame indruk), om medicijnen toe te dienen wordt patiënt kortdurend gefixeerd. Patiënt wordt tegen zijn wil opgenomen. Welke wetten zijn van toepassing?
A
WGBO
B
Wvggz/WZD
C
WGBO en Wvggz/WZD
D
wet BIG

Slide 13 - Quiz

waar of niet waar?
Een intoxicatie ontstaat niet alleen door een verhoogde inname van de stof. andere oorzaken kunnen zijn: verwerkingsverandering in het lichaam, gestoorde eliminatie, geneesmiddelen interacties, genetische variatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Welk symptoom hoort niet in het rijtje thuis als het gaat om herkennen van een intoxicatie?
A
verwardheid
B
droge huid
C
hevig transpireren
D
diarree

Slide 15 - Quiz

Waarom wordt soms de maag leeg gepompt bij een intoxicatie?
A
lucht erg op
B
het middel kan daardoor minder schade geven
C
Mensen zijn vaak misselijk en hier help je ze dan mee

Slide 16 - Quiz

maagspoeling
  • Uitgevoerd bij intoxicatie
  • Binnen 1 uur na inname medicijn
  • Risico`s overwegen
  • risicovolle handeling
  • Kan niet bij alle patiënten 

Slide 17 - Diapositive

Crisissituaties die het gevolg zijn van somatische problemen
Een lichaam bestaat uit verschillende organen. Meerdere organen samen vormen een orgaanstelsel. Bijvoorbeeld het hart- en vaatstelsel, het zenuwstelsel en het bewegingsapparaat. Als een orgaanstelsel niet meer goed werkt, dan kunnen er somatische problemen ontstaan.

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn voorbeelden van somatische problemen die een acute situatie veroorzaken?
A
orgaanfalen
B
valpartijen door plotseling dalende bloeddruk
C
intoxicatie
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quiz

waar let je op als zorgprofessional in een acute setting?

Slide 20 - Carte mentale

Je moet als verpleegkundige vooral alert zijn op opvallende veranderingen bij de zorgvrager.
 Let bijvoorbeeld op:

temperatuur
polsfrequentie (regulair of irregulair)
saturatie (als deze gemeten kan worden)
ademhalingsfrequentie
ademhalingsdiepte
bewustzijnsscore
bloeddruk
huidreacties
plotselinge gedragsverandering








Slide 21 - Diapositive

Je bent vitaal bedreigd als de vitale functies in gevaar zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

De ABCDE methodiek helpt je om in te schatten of iemand vitaal bedreigd is
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

De ABCDE-methode wordt door zorgverleners toegepast om de toestand van een zorgvrager in te schatten en daarmee de urgentie van de hulpverlening te bepalen.

Sleep de woorden van de ABCDE-methode naar de juiste plek.
Disability
Environment
Airway
Breathing
Circulation

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive