les 6: reptielen

Reptielen les 6
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GroenVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Reptielen les 6

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Na deze les kan je uitleggen:
- hoe een slang ruikt
- hoe je een baardagaam hanteerd
- wat een reptiel eet
- wat het verschil is tussen een vogel- en reptielen ei

Slide 2 - Diapositive

Reptielen
  • H: schubben 
  • T: koudbloedig
  • A: longen
  • V: eieren, leerachtige schaal
  • M: land  (water)
krokodil
Schildpad
slang

Slide 3 - Diapositive

Wat ziet een slang?
Sommige slangen, bijvoorbeeld de python en de ratelslang, zien infraroodstralen dankzij warmtegevoelige cellen die in kuiltjes aan de voorkant van hun kop zitten. Een slang ziet wazig, maar kan beweging wel goed zien.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Het orgaan van Jacobson is het reukorgaan van slangen en van sommige hagedissen zoals skinken en varanen.

Slide 6 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit hoe het orgaan van Jacobson werkt.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Gezelschapsdier hanteren
  • Hanteren = vastpakken van dieren
  • welzijn dier
  • eigen veiligheid
  • houdt rekening met gedrag in de natuur!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Benoem de stappen die je doet als je een baardagaam gaat oppakken (dus schrijf een stappenplan)

Slide 14 - Question ouverte

Welke voeding een reptiel juist nodig heeft, ligt aan de soort reptiel.

De voeding van baardagamen moet gevarieerd zijn. Zo kun je droogvoer, groenten en fruit (andijvie, komkommer) en dierlijk voedsel (insecten en baby muisjes) gebruiken als voeding voor een baardagaam.

Skinken en gekko’s eten voornamelijk grote krekels en/of sprinkhanen.



Het voedsel van slangen bestaat uit kleine dieren zoals knaagdieren, kwartelkuikens en eendagskuikens.

Schildpadden moeten vooral vers voedsel krijgen zonder bedorven of rotte plekken en vooral verschillende soorten groenten en fruit. Schildpadden zijn omnivoren en hun dieet vul je dus aan met dierlijk voedsel zoals meelwormen (insecten) of eventueel kattenbrokjes. 

Slide 15 - Diapositive

Sleepvraag
De volgende dia is een sleepvraag: wat eet een slang, een baardagaam, een skink en een schildpad?

Slide 16 - Diapositive

vers groenten en fruit, en meelwormen
krekels en sprinkhanen
kleine knaagdieren
gevarieerd: droogvoer, fruit en insecten

Slide 17 - Question de remorquage

Krokodillen zijn reptielen
A
Waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Baardagamen zijn omnivoren
A
Waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Mensen hebben het orgaan van Jacobson om mee te ruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Reptielen zijn warmbloedig
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Gewerveld betekent: dat je een werveldkolom hebt.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

De balts betekent: het andere geslacht versieren.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Reptielen leggen eieren.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Voortplanting
De eieren van de reptielen zijn beschermd door een vochtdichte laag, die gevormd wordt door een stevige leerachtige schaal. De bevruchting is -in tegenstelling tot de amfibieën- inwendig, dus voordat de schaal is gevormd.

Eieren worden gelegd onder mos of in de losse (zand)grond waar ze door de warmte van de zon worden uitgebroed. Daarbij is ook een bepaalde vochtigheid nodig. Iedere reptielsoort is voordat de eieren worden gelegd op zoek naar de beste plek qua broedwarmte en broedvochtigheid

Slide 25 - Diapositive

Wat is het kenmerkende verschil tussen een vogel- en een reptiel-ei. Dus hoe weet jij dat het een reptiel- of vogel-ei is?

Slide 26 - Question ouverte

Doel van de les behaald?
kan jij uitleggen:
- hoe een slang ruikt?
- hoe je een baardagaam hanteerd?
- wat een reptiel eet?
- wat het verschil is tussen een vogel- en reptielen ei?

Slide 27 - Diapositive

Welk onderwerp van Reptielen zou je herhaald willen hebben?

Slide 28 - Carte mentale

The End

Slide 29 - Diapositive