Quiz
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
De Duitse en Nederlandse taal lijken een beetje op elkaar. Uit welke taalfamilie komen beide talen?
A
Latijnse talen
B
Germaanse talen
C
Habsburgse talen
Slide 9 - Quiz
Welke rivier stroomt zowel door Nederland als door Duitsland?
A
De Rijn
B
De IJssel
C
De Lek
Slide 10 - Quiz
Wanneer start het Oktoberfest in Duitsland?
A
September
B
Oktober
C
November
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Vidéo
Benaderingsvraag!
Duitsers plakken woorden achter elkaar en hierdoor ontstaan enorme lange woorden. Hoeveel letters heeft het langste Duitse woord? Noteer op een blaadje!
Duitsers plakken woorden achter elkaar en hierdoor ontstaan enorme lange woorden. Hoeveel letters heeft het langste Duitse woord? Noteer op een blaadje!
Slide 13 - Question ouverte
Welk merk heeft Adi Dassler opgericht?
A
Nike
B
Adidas
C
Puma
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Was ist die meistgespielte Sportart in Deutschland?
A
Fußball
B
Tennis
C
Schwimmen
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
In dem Lied geht es darum, dass…
A
... keiner von beiden Französisch spricht.
B
... die beiden sich mögen, obwohl sie nicht dieselbe Sprache sprechen.
C
... die beiden sich nicht mögen, wel sie nicht dieselbe Sprache sprechen.
Slide 18 - Quiz
Welche Sprache hörst du hier?
A
Österreichisch
B
Plattdeutsch
C
Schweizerisch
