Nederlands - Discussie

Nederlands
Debatteren
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Debatteren

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Wat weten jullie al over debatteren?
  • Filmpje kijken Arjan Lubach
  • Stelling kiezen n.a.v. het filmpje klassikaal
  • Voorbereiden debat individueel
  • Uitleg debat vorm, klas in tweeën (voor  
  • Regels                                                       en tegen
  • Debatteren
  • Nabespreken

Slide 2 - Diapositive

Debatteren

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Wij gaan ook een debat voeren...
We kijken eerst het filmpje

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Stelling

1. De overheid neemt goede beslissingen, wij moeten naar de overheid luisteren. 


2. De overheid overdrijft, er is eigenlijk helemaal niet zoveel aan de hand.

Slide 7 - Diapositive

Voorbereiding voor het debat

Wat: je gaat individueel voor of tegen argumenten bedenken over de stelling 
Hoe:door voor jezelf goed te beargumenteren wat jij van de stelling vindt. 
 Tijd: 10 minuten
Klaar: de docent introduceert de stelling, wijst de eerste spreker aan die loopt naar voren en geeft zijn/haar onderbouwde mening op de stelling.


stopwatch
00:00

Slide 8 - Diapositive

Debatsvorm 
In de klas is een soort 'spreekstoel'. Alleen degene die van de docent toestemming heeft gekregen mag hier gaan staan en spreken. Als mensen willen reageren, dan steken zij hun hand op. Na toestemming van de docent lopen zij naar de 'spreekstoel'. Let op! Praten zonder het woord te hebben gekregen, levert een negatieve aantekening op voor je handelingsdeel. 

Slide 9 - Diapositive

Regels

  1. Debatsleider leidt de discussie en bepaalt wie en wanneer je mag praten. 2. Je gaat naar het 'spreekstoel' als je hiervoor een teken hebt gekregen. 
3. Je gebruikt geen scheldwoorden of straattaal
4. Blijf bij de stelling
5. Je valt nooit een persoon aan maar de argumenten van de persoon
6. Je lacht een ander niet uit

Slide 10 - Diapositive

Hoe vonden jullie het?




Welke partij heeft er gewonnen?
De mensen voor of tegen de overheid?


Slide 11 - Diapositive