Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefenen vragers en aanbieders
Deze les:
herhaling van de leerstof ter voorbereiding
van het proefwerk.
Slide 1 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
www.marktplaats.nl
B
De huizenmarkt
C
Een bloemenveiling
D
Supermarkten
Slide 2 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een homogeen goed?
A
Elektriciteit
B
Chips
C
Haargel
D
Stoelen
Slide 3 - Quiz
Bij welk van de volgende markten is er sprake van een heterogeen product?
A
Cafés in Zwolle
B
De automarkt in België
C
Kraanwater in Limburg
D
Kapsalons op Terschelling
Slide 4 - Quiz
Wat is een gedifferentieerd product?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product
Slide 5 - Quiz
Bereken het consumentensurplus.
Slide 6 - Question ouverte
De prijs van frisdrank stijgt met 5%, hierdoor daalt de vraag met 2%. Wat is de prijselasticiteit van de vraag?
Slide 7 - Question ouverte
Je inkomen stijgt van € 2.000 naar € 2.500, de gevraagde hoeveelheid naar een product stijgt met 10%. Bereken de inkomenselasticiteit en geef aan om welk goed het gaat.
Slide 8 - Question ouverte
Welke kosten horen van een producent van waterijsjes tot de variabele kosten?
A
De inkoopprijs van de ingrediënten
B
De kosten van de stokjes voor in de ijsjes
C
De huur van het pand
D
Het loon van vaste medewerkers
Slide 9 - Quiz
Gegeven is de volgende kostenfunctie TK = 1,5q^2+500 Wat zijn de constante kosten wanneer er 500 stuks worden geproduceerd?
A
€ 250
B
€ 500
C
€ 750
D
€ 1.000
Slide 10 - Quiz
Gegeven is de volgende kostenfunctie TK = 1,5q + 500 Wat zijn de marginale kosten van het 10^de product dat wordt geproduceerd?
Slide 11 - Question ouverte
Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bij de volgende vraag- en aanbodfuncties: Qa = 150p - 1.000 Qv = -50p + 9.000