CKV H4-A4 architectuur verkennen en verbreden

ARCHITECTUUR
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
CKVMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

ARCHITECTUUR

Slide 1 - Diapositive

2

Slide 2 - Vidéo

01:03
Welke vier functies heeft de Markthal?
A
Huizen, kantoren, markt, station
B
Huizen, kantoren, station, parkeren
C
Huizen, kantoren, markt, parkeren
D
Huizen, markt, station, parkeren

Slide 3 - Quiz

01:28
Waarom is het nodig dat de gevel 70 cm kan bewegen.

Slide 4 - Question ouverte

Verkennen vervolg 
Tegenwoordig zijn de tiny huisjes een hype geworden. Op internet vind je hier heel veel voorbeelden van. De beweging, die 10 jaar geleden heel klein begon in Amerika (lokaal), is een woon-trend geworden overal ter wereld (globaal).   
Bekijk de huisjes via de link op de volgende slide








                                                          mooi of lelijk?                                                      

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

In welk van deze huisjes zou jij wel willen wonen?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz


Als jijzelf een huisje zou ontwerpen, aan welke voorwaarden zou jouw huisje moeten voldoen?

Slide 8 - Question ouverte

Genres architectuur
Lees onderstaande genres en maak de vraag op de volgende slide
Structuralisme
Als reactie op het modernisme ontstaat in Nederland deze stroming, die kleinschaligheid en de menselijke maat voorop zet. Het structuralisme kent geen strakke vormen, maar geschakelde blokken met veel variatie, zoals de KUBUS woningen (1964) van Piet Blom in Rotterdam. De huizen zijn gekanteld en op hun punt gezet. Blom noemt zijn ontwerp een ‘Stedelijk dak’ met de structuur van een bos, waarin mensen wonen zoals vogels in een nest. 

Postmodernisme
Deze internationale stroming reageert ook op de strakke, functionele ontwerpen van het modernisme. Kenmerken van postmoderne architectuur zijn uitbundige kleuren, vrije vormen, speelse details en gebruik van stijlen uit het verleden. Het Groninger museum (1994) van Mendini is hier een bekend voorbeeld van in Nederland. Het museum bestaat uit drie eilanden met een eigen functie, vorm en bouwstijl. Samen vormen ze een verrassend en veelkleurig gebouw.

Super modernisme
Deze internationale stroming bouwt weer strak en industrieel, maar gebruikt dankzij computers ook opvallende vormen. Dit levert grootschalige, sensationele gebouwen op die een statement maken: look at me! Een voorbeeld is het voormalige hoofdkantoor van ING. Deze schoen van aluminium en glas is een echte blikvanger aan de snelweg bij Amsterdam. Het gebouw staat op 16 stalen kolommen en heeft een transparante glazen gevel. In de neus bevind zich een auditorium met 250 zitplaatsen.
Modernisme
Deze internationale stroming pleit vanaf 1920 voor een functionele en zakelijke architectuur met moderne industriële bouwmaterialen zoals beton en staal. Form follows function is de regel. Dus gebouwen zonder decoraties, want die zijn overbodig. Een beroemd voorbeeld is de Van Nelle fabriek van Brinkman en van der Vlugt (1931) die sinds 2014 op de Unesco Werelderfgoedlijst staat. Een paleis van staal en glas voor de moderne arbeider, waar hij kan werken omgeven door licht en ruimte. 

Neo-traditionalisme
Eind twintigste eeuw ontstaat er in Nederland opnieuw een tegenreactie op de modernistische architectuur. Het neotraditionalisme, ook wel retro architectuur genoemd keert terug naar bouwstijlen uit het verleden, inclusief grachten en pleinen. Kenmerken zijn kleinschaligheid en een dorps karakter.. Steeds meer Nederlandse nieuwbouwwijken worden gebouwd in deze traditionele Hollandse stijl. Sommige architectuurcritici noemen deze bouwstijl ‘de nieuwe truttigheid’.

Slide 9 - Diapositive


Modernisme: Deze internationale stroming pleit vanaf 1920 voor een functionele en zakelijke architectuur met moderne industriële bouwmaterialen zoals beton en staal. Form follows function is de regel. Dus gebouwen zonder decoraties, want die zijn overbodig.
Structuralisme: Deze beweging begon in Nederland als een
reactie op het modernisme en stelt kleinschaligheid en menselijke maatvoering voorop. Het structuralisme kent geen strakke vormen, maar geschakelde blokken met veel variatie, zoals de KUBUS woningen (1964) van Piet Blom in Rotterdam. 
Post-modernisme: Deze internationale stroming reageert ook op de strakke, functionele ontwerpen van het modernisme. Kenmerken van postmoderne architectuur zijn uitbundige kleuren, vrije vormen, speelse details en gebruik van stijlen uit het verleden. 
Het neotraditionalisme, ook wel retro architectuur genoemd keert terug naar bouwstijlen uit het verleden, inclusief grachten en pleinen. Kenmerken zijn kleinschaligheid en een dorps karakter. Steeds meer Nederlandse nieuwbouwwijken worden gebouwd in deze traditionele Hollandse stijl.
Deze internationale stroming bouwt weer strak en industrieel, maar gebruikt dankzij computers ook opvallende vormen. Dit levert grootschalige, sensationele gebouwen op die een statement maken: look at me! 

Slide 10 - Question de remorquage

KENMERKEN ARCHITECTUUR
Lees onderstaande kenmerken en maak dan de opdracht op de volgende slide
Functie
Van oudsher kon je aan de vorm van een gebouw meteen de functie herkennen. Een kerk had een klokkentoren en een gerechtsgebouw een statige, klassieke entree met zuilen. Tegenwoordig ontwerpen nog maar weinig architecten traditionele, herkenbare gebouwen. Je kunt dus niet meer zo snel aan de buitenkant aflezen of een gebouw bedoeld is om te wonen of te werken. Toch hebben ook minder traditionele gebouwen vaak een uitstraling die past bij hun functie. 

Vorm
Klassieke gebouwen hebben vaak symmetrische vormen, een statige gevel, een centrale entree en ornamenten (versieringen) die de status verhogen. Het modernisme breekt met deze traditie. Men bouwt niet langer pronkgevels (façades) die in vorm en uiterlijk geen verband hebben met ruimtes die daarachter schuilgaan. Modernisten laten juist eerlijk zien hoe ze te werk gaan: de functie bepaalt de vorm. 

Omgeving
Soms sluit nieuwe architectuur goed aan op de bestaande omgeving. Een nieuw gebouw gaat dan als het ware op in het ritme van de gevels van de omringende gebouwen. Bijvoorbeeld doordat de hoogte, de vorm, de kleuren en de materialen hetzelfde zijn. Maar een architect kan ook kiezen voor een contrast, door een gebouw te ontwerpen dat sterk van zijn omgeving afwijkt. 
Materiaal
De gebruikelijke materialen dragen in belangrijke mate bij aan de uitstraling van een gebouw. Voor bankgebouwen worden vaak luxe materialen gebruikt zoals marmer. Eeuwenlang bepalen metselwerk en bakstenen het uiterlijk van gebouwen. In de 19de eeuw geven gewapend beton, staal en glas architecten ongekende mogelijkheden. Hierdoor kunnen grotere en lichtere constructies worden ontworpen.

Constructie
Letterlijk betekent constructie het samenvoegen van verschillende delen. In de architectuur zorgt de draagconstructie ervoor dat een gebouw overeind blijft staan. De muren, vloeren en fundering dragen samen het gewicht. In de moderne architectuur is meestal sprake van skeletbouw. Een skelet van stalen of betonnen kolommen draagt het gewicht en houd het gebouw overeind.

Slide 11 - Diapositive

VERBREDEN ARCHITECTUUR
Bij verbreden kijken we naar architectuur vanuit de dimensie traditie en innovatie. 

Traditionele bouw is een bouwmethode waarbij de buitengevels steen voor steen op de bouwplaats worden opgemetseld. Ook wordt gebruikgemaakt van betonnen verdiepingsvloeren, wat zorgt voor een degelijke en solide fundering van de woning. Het is een degelijke vorm van bouwen die in Nederland het meest toegepast wordt..

Innovatief bouwen betekent dat er nieuwe technieken worden gebuikt om gebouwen o.a. energie neutraal en duurzaam te bouwen. Denk ook aan huizen die bijvoorbeeld met een 3D-printer worden gebouwd. 

Gebruik de rest van de les om vier gebouwen te zoeken, twee die een traditie laten zien en twee gebouwen die innovatie laten zien. Schrijf op hoe je dit in de gebouwen ziet. 









Slide 12 - Diapositive