Startrekenen Vooraf - H9 Procenten - Les 2

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

50%

1. de helft
2. een kwart

Hoeveel procent is gekleurd?

1. 100%
2. 25%
3. 75%
4. 50%

Hoeveel procent is gekleurd?

1. 100%
2. 25%
3. 75%
4. 50%

Hoeveel procent is gekleurd?

1. 100%
2. 25%
3. 75%
4. 50%

Hoeveel procent is gekleurd?

1. 100%
2. 25%
3. 75%
4. 50%

9.2 Percentages vergelijken

1. Zaal A
2. Zaal B

1. Pak A
2. Pak B

1. Telefoon A
2. Telefoon B

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

Doel van de les:

Je ziet het verband tussen eenvoudige percentages en de bijbehorende breuk.

Je kunt eenvoudige percentages (10%, 20%, 25% en 50%) als een breuk schrijven.

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

9.2 - Procenten en breuken - les 2

Je kunt een percentage als een breuk schrijven.

Hieronder zie je de percentages en breuken bij elkaar.

les 2

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

9.2 - Procenten en breuken - les 2

les 2

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

9.3 - Rekenen met procenten - les 2

Als je 10%, 20%, 25% of 50% van iets wilt uitrekenen, kun je bedenken door welk getal je moet delen.

les 2

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

maken

les 1

opdracht 12 blz. 66 tot en met 

opdracht 22 blz. 75

WAT?

KLAAR?