1C 18 mei instructie schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Ga zitten op je plek

Vandaag

• Herhaling signaalwoorden door quizvragen
• Presentaties instructies 
• Feedback geven

Lesdoelen

• Je herkent signaalwoorden en past ze zelf toe.


• Je weet hoe je een instructie moet schrijven. 
• Je weet hoe je feedback geeft op de instructie van een klasgenoot. 

 

Herhaling vorige les

In de vorige les hebben we geoefend met signaalwoorden en het schrijven van een instructie over een lekkernij. 

Wat is een signaalwoord?

Signaalwoorden

Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. 

Een signaalwoord geeft het verband aan tussen zinnen of alinea's; het plakt zinnen aan elkaar. 

Ik ga eerst naar school, dan ga ik huiswerk maken, vervolgens ga ik paardrijden en tenslotte speel ik een spelletje.

Afgelopen nacht werd er ingebroken in een woning. De inbrekers forceerden eerst de deur en gingen vervolgens aan de haal met een bromfiets.
"Welke twee signaalwoorden zie je?"

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - vervolgens

Hoe noem je woorden die wijzen op een verband tussen zinnen of alinea's?

1. trefwoorden
2. synoniemen
3. signaalwoorden
4. uitdrukkingen

Welke signaalwoorden ken jij?

Hij heeft het koud, omdat hij nat is geregend.
Wat is het signaalwoord?

1. hij
2. geregend
3. nat
4. omdat

Het is warm buiten, toch heb ik het koud.
Wat is het signaalwoord?

1. is
2. ik
3. heb
4. toch

Instructie

Wat is een instructie?

Instructie

• Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen aan de hand van een stappenplan. 

• Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft. 
  

Een instructie schrijven

Wanneer je een instructie gaat schrijven, is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

Met welke informatie begin je?

Welke informatie schrijf je daarna?

Met welke informatie eindig je?

Een instructie schrijven 

Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord (doe-woord). 

Soms is het ook belangrijk dat je bepaalde dingen nodig hebt, de ingredienten of benodigdheden. Hiervoor maak je een lijstje. 

Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 

Opdracht

Jullie hebben voor vandaag een instructie geschreven in PowerPoint van minimaal vijf en maximaal tien stappen. Dit keer voor een huishoudelijke klus of een andere activiteit.

Een aantal wordt zometeen gepresenteerd en jullie geven daarop feedback. Je schrijft mee tijdens de presentaties. 

Tijdens de presentaties zijn jullie stil.

Feedbackformulier

• Heeft de instructie een titel? (sheet 1). 
• Is er een benodigdhedenlijst? (sheet 2). 
• Is er een inleiding? (sheet 3). 
• Is de informatie in een logische volgorde in vijf tot tien stappen uitgeschreven (sheet 4). 
  
• Zijn de stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes?
• Is er gebruikgemaakt van signaalwoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte.
  
• Is er gebruikgemaakt van doe-woorden, zoals: pak, neem, maak, leg, bak, enz.
  
• Zijn er plaatjes en/of foto's toegevoegd (alle sheets).
  
• Heb je spelfouten ontdekt?
• Eindigt de presentatie met een korte kreet? (sheet 5).

Zijn voor jou de lesdoelen behaald?

Je herkent en gebruikt signaalwoorden.

Je weet wat een instructie is. 

Je hebt met een klasgenoot of alleen een volledige instructie geschreven volgens het stappenplan. 

Je kan feedback geven op de instructie van een klasgenoot. 

Hoe vonden jullie deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les?

Volgende les

In de volgende les gaan we verder met het presenteren van de andere instructies, zodat iedereen feedback heeft ontvangen en zijn, haar of hun product kunnen aanpassen.